299 tot de toponymie leveren. Men zal er echter rekening mee moeten houden, dat de landmeter bij het optekenen de betekenis der namen niet heeft begrepen en mogelijk de boeren verkeerd heeft verstaan. Vooral in Friesland zal dat wel het geval zijn geweest. Kalma (125) bracht diverse fouten op de topografische kaart aan het licht. Ook Botke (126) toonde aan dat de bewerker van de topografische kaart de Friese taal niet had begrepen. Schönfeld (127) merkte op, dat de hand over hand toenemende ruilverkavelingen op grote schaal ongetwijfeld van praktisch nut zijn, maar belangrijke cultuurwaarden verloren doen gaan. Daarom is er haast bij de namen uit de mond van het oudere geslacht op te tekenen. Van den Berg (26) schreef in 1948 een artikel in de Landbode, waarin hij er op aandrong de namen te verzamelen nu de ruilverkaveling toenam. Ook Naarding, die er in zijn proefschrift een stelling aan wijdde (108), spoort aan tot verzamelen, maar men doe dit in het dialect (128), zegt hij. Ook de „Friesche Maatschappij van Land bouw" helpt mede (129). Op 19 november 1955 deelde Dr. P. J. Meert ens, directeur van het Naamkundebureau te Amsterdam, op de „Naamkundedag" in Groningen mede, dat het te Amsterdam geregistreerde aantal veldnamen niet meer dan 30.000 is, terwijl het totale aantal in Nederland op 1 a 2 miljoen wordt geschat. Hier ligt, zo zeide hij, nog een groot werkterrein braak, vooral ook omdat de ruilverkaveling de namen doet verdwijnen. Van alle kanten wordt thans „verzamelen" geblazen. Verzamelen eer het te laat is. De ruilverkaveling dringt inderdaad op en er zal rekening mee moeten worden gehouden, dat in de toekomst ongeveer de helft van onze cultuurgrond in Nederland voor ruilverkaveling in aanmerking komt. In 1940 werd ik benoemd tot landmeter-deskundige van de ruilverkaveling „Terschellinger polder". Daar mij door correspondentie met Dr. G. A. Wumkes, destijds conservator van de provinciale bibliotheek van Friesland, en de bekende Terschellingkenner G. A. Knop te Amsterdam, gebleken was dat er geen volledige verzameling veldnamen van het eeuwen oude Terschelling bestond, verzamelde ik tijdens de zittingen voor het opmaken van de lijst van rechthebbenden alle namen uit de akten die de boeren meebrachten. Ik bracht ze op een kaart, die ik in 1943 aan de Centrale Cultuurtechnische Commissie deed toe komen met een begeleidend schrijven, waarin ik opmerkte Voor zover mij bekend is aan het verzamelen van landnamen bij ruilverkavelingen in Nederland nog niet die aandacht geschonken, welke deze m.i. verdient. Immers, zij vertegenwoordigen een cultuurgoed van historische, filologische en folkloristische waarde. Ik hoop dan ook dat het verzamelen van de landnamen van Ter schelling de aanleiding moge zijn, dat bindend wordt voorgeschreven in elke ruilverkaveling een onderzoek in te stellen, de bestaande namen te verzamelen en deze over te dragen aan een of ander lichaam, dat spe ciaal prijs stelt op deze namen, zodat ze voor het nageslacht bewaard blijven.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1957 | | pagina 29