302 dit gebied een synthetische studie heeft verricht. Hij geeft ook een aantal praktische aanwijzingen, waarvan ik enkele wil noemen. 1. Bestaande straatnamen zal men niet dan bij wijze van uitzondering door andere vervangenmen zal daar over het algemeen alleen toe over gaan als een bestaande naam zelf er om de een of andere reden aanleiding toe geeft. Met deze richtlijn kan rekening worden gehouden als in een ruil verkaveling bestaande wegen alleen maar verbreed behoeven te worden. Men trachte er tegen te waken dat oude namen door „mooiere" worden vervangen. Reeds Lüdemann (37) wees hier al op in 1914. Ook in België tracht men dit euvel tegen te gaan. Leenen merkt hier het volgende over op (135): De onmiddellijke aanleiding voor de Commissie om zich geregeld met de straatnaamgeving, en bepaaldelijk het onderzoeken van voorgenomen wijzigingen, bezig te houden, is geweest een brief van 27 Juni 1942, waarbij de Directeur-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken haar medewerking verzocht om het onberaden veranderen van straatnamen door zekere schepencolleges te keer te gaan. De Commissie verklaarde zich eenparig daartoe bereid en bracht advies uit in een aan tal haar onderworpen gevallen. Blijkbaar leeft dit nog niet in regeringskringen in Nederland. Dr. P. J. Meertens, directeur van het Naamkundebureau te Amsterdam, deelde in 1953 mede (136) Wat de straatnaamgeving betreft, dit punt heeft ook internationaal de aandacht. Op het 3e internationale congres voor toponymie en antro- ponymie in 1949 te Brussel gehouden, is er op aangedrongen dat de landelijke organisaties bij hun regeringen zouden ijveren voor het behoud van historische namen. Hierop is van de Nederlandse regering een nietszeggend antwoord ontvangen. Soms is een kleinigheid de aanleiding tot een naamswijziging. Ik herinner me een gesprek, enkele jaren geleden, met de burge meester van Markelo, waarbij ik mijn spijt uitdrukte over de ver andering van de oude naam Bliksteeg in Molenstraat. Als reden werd mij opgegeven dat aan de Bliksteeg een verzekeringsagent woonde, die bezwaar had gemaakt tegen het woord „steeg". De gemeenteraad was van mening dat een boer wel aan een „steeg" kon wonen, doch had er begrip voor dat dit voor een verzekerings agent moeilijkheden opleverde, en wijzigde de naam. Omdat de Nederlandse vertaling van de Hindeloper straat naam Hiengstepad met Hengstepad niet juist was, besloot de raad van deze Friese gemeente op 19 maart 1955 deze naam te wijzigen in Paardepad. Deze wijziging is m.i. volkomen verantwoord, want men zal óf Hiengstepad moeten schrijven, óf Paardepad, want het woord „Hiengst" in het Hindeloper dialect, is een „paard" en geen „hengst". 2. Voor het benoemen van nieuwe straten ga men na of daar ter plaatse reeds voorkomende, overgeleverde namen van wegen, velden, enz. niet kunnen dienen en alzo in het leven gehouden worden. (137) Schönfeld (138) maakt een zelfde opmerking als hij schrijft:

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1957 | | pagina 32