3"
Onze minuutplans zijn vervaardigd naar aanleiding van de
voorschriften van de Recueil Méthodique. De ontwerper van de
Nederlandse tekst heeft de betekenis van de „lieux-dits" niet
begrepen. Bij raadpleging van deze plans neme men de nodige
voorzichtigheid in acht. (151)
Door de aanschrijving van de Minister van Financiën van
18 maart 1954 kunnen thans de kadastrale bescheiden kosteloos
worden geraadpleegd door de Koninklijke Nederlandse Akademie
van Wetenschappen en de wetenschappelijke verenigingen die
zich op toponymisch terrein bewegen. Hiermede heeft het kadaster
getoond oog te hebben voor de toponymie.
Het lijkt mij noodzakelijk dat er een voorschrift komt, waardoor
minuutplans die tengevolge van hermeting of ruilverkaveling
buiten gebruik zijn gekomen, veilig worden gesteld. Immers deze
plans zijn voor de landbouwgeschiedenis en de toponymie van
grote waarde en mogen niet verloren gaan.
Reeds 15 jaar heb ik voor de toponymie belangstelling gehad en
deze scriptie zou veel eerder zijn geschreven, indien ik een oplossing
had gevonden voor de juiste schrijfwijze van de veldnamen op de
door de ruilverkavelingsdienst te vervaardigen nieuwe kaarten.
Door een gesprek met het hoofd van de ruilverkavelingsdienst
van Beieren Dr. H. Gamperl in 1953, een briefwisseling met het
hoofd van het ruilverkavelingsbureau van Würzburg in 1953
en met de leider van het „Verband für Flurnamenforschung" in
Beieren, in 1956, ben ik overtuigd dat de Beierse methode ook voor
Nederland aanvaardbaar is. Toch zou ik deze werkwijze niet zonder
meer over willen nemen. Het is mij nl. opgevallen, dat in het als
bijvoegsel I opgenomen voorschrift nergens sprake is van een kaart.
Ik meen dat in het vervolg aan het Bureau voor Naamkunde
van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam
twee kaarten dienen te worden ingezonden die de oude toestand
aangeven en twee lijsten die de verzamelde veldnamen bevatten
van een bepaalde ruilverkaveling. De kaarten worden voorzien
van nummers in doorlopende volgorde, te beginnen bij 1. De lijsten
behoren deze nummers te bevatten met de verzamelde veldnamen.
De kaarten, zo mogelijk voorzien van hoogtelijnen, kunnen m.i.
niet worden gemist.
Enkele voorbeelden mogen dit duidelijk maken.
1. Door de ruilverkavelingen verdwijnen niet alleen de namen,
doch ook de oude perceelsvormen. Over het ontstaan van deze
laatste is nog weinig bekend. (152) Moerman schreef mij eens
dat het kadaster hierbij kon helpen door kaarten beschikbaar te
stellen.
2. Schönfeld merkt op (153) dat hij de naam Balk als veldnaam
van een langgerekt perceel niet in Nederland heeft kunnen vinden.
Een blik op de kaart van Terschelling had hem kunnen overtuigen
dat Balkakker een perceel was van een langgerekte vorm.
Na onderzoek door het „Bureau voor Naamkunde" worden één