275
niets wettelijk is vastgesteld, kan men slechts met jaloersheid
kijken naar de voortreffelijke Hessische regelingen.
Allereerst wordt aan de Staat de verplichting opgelegd een
kadaster bij te houden; de grondeigendommen moeten hierin zo
worden aangeduid en beschreven als de behoeften van het recht,
het bestuur en de landshuishouding wenselijk maken, terwijl het
kadaster bovenal de aanduiding van de eigendommen ten behoeve
van de grondboekhouding moet leveren.
Het kadaster bestaat uit kaarten en registers; inrichting en
bijhouding worden geregeld door de Minister van Financiën,
waarbij de kadastrale gegevens en de omschrijving van de percelen
in het grondboek met elkaar in overeenstemming moeten zijn.
Het kan worden geraadpleegd door iedereen; kopieën van kaarten
en afschriften uit de registers moeten op aanvraag door de kadaster
autoriteiten aan een ieder worden afgegeven. Hermeting wordt
uitgevoerd wanneer zulks noodzakelijk is (o.a. bij ruilverkaveling)
tervisielegging van de resultaten is verplicht. De hermeting wordt
aan het Rijksdriehoeksnet aangesloten; zij dient bovenal om de
grenzen van de eigendommen vast te leggen en zekerheid te ver
schaffen omtrent de grondeigendom.
Belangrijk is, dat de eigenaren verplicht zijn veranderingen die
voor een juiste bij houding moeten worden opgenomen in het
kadaster, mede te delen aan de betrokken autoriteiten, aan wie
het betreden van de percelen ten behoeve van de nodige opmetingen
is toegestaan.
Voor de verrichtingen door de kadastrale dienst ten behoeve van
belanghebbenden zijn rechten verschuldigd, die worden vastgesteld
door de Minister van Financiën.
Er bestaat een verplichting voor de grondbezitters tot afpaling
van hun eigendommen, in het bijzonder bij hermeting en wanneer
splitsing van percelen noodig is.
De kadasterdienst heeft het toezicht op de afpaling. Omtrent de
wijze van afpalen zijn uitvoerige voorschriften in de afpalingswet
te vinden, evenals over het opmaken van akten van grensregeling
en het publiceren daarvan.
Een bespreking van de Hessische kadasterwetten door Kurandt
en Kriegel vindt men in het Zeitschrift für Vermessungswesen
1956, blz. 322-327 (afl. 9). W. v. R.
Le Géomètre-expert et géomètre-architecte indépendant.
In nr. 57 (jan.-febr. 1956) geeft Paul Terlinck in zijn serie
„Étude sur le statut du géomètre dans les différents pays" een
beschouwing over de „landinspektör" in Denemarken. Na enige
geografische en staatkundige gegevens omtrent Denemarken in het
voorwoord te hebben verstrekt, bespreekt de schrijver summier de
wetten en voorschriften die het beroep van landmeter regelen,
geeft een uitvoerig overzicht van de opleiding en de te behalen