2 77
Schweizerische Zeitschrift für Vermessung u.s.w., februari
1957, biz. 62 e.v.
Prof. Harry bespreekt het boek „Land Registration" van
Dowson en Sheppard (Her Majesty's Stationery Office 1956.
Colonial Research Publications nr. 13, 265 biz., prijs 1/5) en
geeft een dermate gunstige beschouwing over deze historische en
vergelijkende studie van kadasters, dat het mij voorkomt, dat dit
werk een aanwinst kan zijn voor onze bureaubibliotheken.
Allgemeine Vermessungs-Nachrichten januari 1957, blz. 1
e.v.
F. Kurandt, voorzitter van de Arbeitsgemeinschaft der Ver-
messungsverwaltungen der Lander der Bundesrepublik Deutsch-
land (A.d.V.) geeft een verhelderend overzicht van de ontwikkeling
van de meet diensten in West-Duitsland na 1945 en hun tegen
woordige situatie. Tabellen geven de organisaties in de landen weer.
Idem februari 1957, blz. 31 e.v.
H. Meier over „Wirtschaftlichkeit im Vermessungswesen" naar
aanleiding van de 70e verjaardag van Prof. W. Kaestner.
Suggesties op verschillende terreinen van ons beroep zijn hier
te vinden. Om even voor eigen parochie te preken, één citaat:
„In Bezug auf die Katasterneumessungen ist es, was die Wirt
schaftlichkeit angeht, als folgenschwerer Mangel zu bezeichnen,
dass sie eine zu grosse Seltenheit sind". De Groot
LANDMEETKUNDE
Litteratuuroverzicht
Frans Ackerl, Geodasie und Photogrammetrie. 2. Teil,
XVI 432 blz., 15 x 21 cm. Georg Fromme Co. Wenen 1956.
Prijs ing. 6.40 geb. 7.15.
Ruim zes jaren na het eerste is nu het tweede deel van Band VIII
van de reeks „Technische Handbücher für Baupraktiker" ver
schenen. Hierin wordt de „rechnerische Bearbeitung der Ver-
messungsergebnisse" behandeld. Het werk geeft een samenvatting
van reken- en vereffeningsmethoden, zoals deze in het Duitse
spraakgebied en wel voornamelijk in Oostenrijk in gebruik zijn.
Hoewel dit werk een praktisch karakter pretendeert, heeft de
schrijver toch gemeend een zeer belangrijk deel (de hoofdstukken
B en C) aan de theorie van de waarnemingsrekening te moeten
wijden. Dit deel, dat geheel klassiek is opgezet, zal de Nederlandse
lezer niet kunnen boeien. In hoofdstuk A gewijd aan de „Koordi-
natenrechnung" bespreekt de schrijver eerst in het kort de kaart
projecties in het algemeen en vervolgens die welke in Oostenrijk
worden gebruikt. Daarna volgen de rekenwijzen behorende bij