345 Prof. R. ROELOFS, Het geodetisch-astronomisch station op Curasao Omdat deze voordracht ongeveer gelijk was aan het artikel „Delft en het Internationale Geofysische Jaar", waarvan een overdruk uit Hemel en Dampkring als bijvoegsel van de eerste af levering van 1957 van het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeet kunde is verschenen, zal deze voordracht hier niet worden weer gegeven. In de plaats daarvan wordt een foto afgedrukt van de maquette van het station „De Muizenberg" op Cura$ao. Ir. J. ROLFF, Wat er komt kijken bij de vestiging van een geodetisch-astronomisch station op Curasao Aan de vestiging van een geodetisch-astronomisch station op Cura£ao tijdens het Internationale Geofysische Jaar i957-'58 is een jarenlange periode van voorbereiding voorafgegaan. Prof. Roelofs, initiatiefnemer en leider van de onderneming, stond voor de moeilijkheid een tijdelijk station op te bouwen, dat kwalitatief toch niet onder mocht doen voor de reeds bij de Inter nationale Tijddienst behorende permanente stations. Tijdens de op internationaal niveau gehouden besprekingen had men zich nog nooit precies uitgelaten over de minimumeisen, waaraan zo'n tijdelijk station zou moeten voldoen. Ook kon men zich niet richten naar andere voorbeelden, omdat deze eenvoudigweg niet be stonden. Verder was de plaats van vestiging een groot vraagteken. Alles wat men wist was, dat het geen zin zou hebben het station te projecteren in het met observatoria al dicht bezette Europa. De Nederlandse gebieden overzee lagen stuk voor stuk veel gunsti ger. De reden waarom de voorlopige keuze op Cura5ao viel, heeft Prof. Roelofs in zijn voordracht al uiteengezet. Tegenover deze onzekerheden stond echter een positief element: het reeds in Delft aanwezige instrumentarium, juist genoeg om er een waarnemingspost van zeer bescheiden omvang mee in te richten. Daar was in de eerste plaats de klassieke meridiaankijker, waarmee Ir. Bruins enkele jaren tevoren nog zulke opmerkelijk goede resul taten bereikte in Leeuwarden, op Ameland en in Zierikzee. Er was ook een drukkende Belin-chronograaf, waarvan de bijbehorende versterker echter ontbrak. Verder was er de tijdsein-oscillograaf, waarmee men visueel, tot op een milliseconde nauwkeurig, de klok- correctie uit ontvangen tijdseinen kan bepalen. Het K.N.M.I. te De Bilt gaf een kleine kwartsklok in bruikleen. Het begin was er dus, maar bevredigend kon de situatie nog niet worden genoemd. hoogleraar aan de Technische Hogeschool te Delft: wetenschappelijk ambtenaar aan de Technische Hogeschool te Delft:

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1957 | | pagina 11