347
Er moest worden nagegaan of van enige invloed op onze waar
nemingen sprake kon zijn. Mocht deze onverhoopt worden aan
getoond, dan was Curasao zonder meer afgeschreven als mogelijk
heid er een astrostation te vestigen en zou doorgereisd moeten
worden naar Suriname om daar de mogelijkheden te onderzoeken.
Het instrument waarbij de invloed van bodemtrillingen het eerst
in het oog zou springen, is het prisma-astrolabium, omdat daarin
een kwikspiegel wordt gebruikt. Uiterst kleine golfjes op het
kwikoppervlak hebben al dadelijk tot gevolg, dat het via deze kwik-
spiegel waargenomen beeld van een ster wazig wordt.
Het prisma-astrolabium zelf was nog niet geleverd, maar de situa
tie waar het om ging kon worden geïmiteerd. Een bak, gevuld met
kwik, werd zo hecht mogelijk op de rotsachtige bodem bevestigd,
terwijl een kijker, met een vergroting die minstens gelijk was aan
die van het toekomstige prisma-astrolabium, schuin naar beneden
werd gericht, in de richting van de kwikspiegel. Deze kijker was
het eigendom van de heer Telle, een bekend amateur-astronoom,
die ook verder alle denkbare hulp bij de uitvoering van dit onderzoek
verleende.
Via de kwikspiegel werden sterren waargenomen. Tot onze grote
schrik waren de beelden gedurende de eerste waarnemingen vol
komen vertroebeld. Na lang experimenteren bleek echter de passaat
wind de schuldige te zijn en niet de bodemtrilling, want toen het
gelukte de invloed van de wind uit te schakelen, werden de beelden
volkomen scherp. Hinderlijke bodemtrillingen werden bij deze
metingen, op twee kilometer afstand van de noordkust uitgevoerd,
dus niet geconstateerd. Een soortgelijk onderzoek, enkele dagen
later op een geheel andere plek gedaan, leverden hetzelfde gunstige
resultaat.
De twee genoemde bezwaren die aanvankelijk nog tegen de keuze
van Curasao geopperd waren, bleken dus ongegrond te zijn. Er
kon nu worden overgegaan tot het zoeken van een gunstige plaats
voor het station. Hierbij moest rekening worden gehouden met
verschillende eisen
a) het terrein moest meer dan twee kilometer van de kust afliggen
om refractie-onzekerheden te ontgaan, die boven iedere kustlijn
te verwachten zijn;
b) het terrein moest behoorlijk vlak zijn;
c) in de onmiddellijke omgeving mochten geen gebouwen voor
komen die 's nachts hinderlijke licht- en warmte-uitstraling zouden
kunnen geven;
d) het terrein moest in de onmiddellijke omgeving liggen van een
bestaand elektriciteitsnet, waaruit de kwartsklokken continu
gevoed zouden kunnen worden;
e) de mogelijkheid moest bestaan, dat minstens een van de waar-