373 Internationale Landmetersfederatie Verslag van de bijeenkomst van Commissie II (Kadaster en Ruilverkaveling), gehouden van 29 juli tot en met 3 augustus 1957, in Nederland. Commissie II der F.I.G., Kadaster en Ruilverkaveling, is één der weinige commissies die ook in de periode, gelegen tussen twee congressen, werkzaam zijn. Op het 8e congres in Parijs werd besloten in de eerstvolgende jaren in het bijzonder aandacht te schenken aan onderwerpen op het gebied van de ruilverkaveling. Ieder jaar werd een nieuw onderwerp aan de orde gesteld, waarover elk belangstellend land door middel van zijn vertegenwoordigers een rapport indiende. De commissie vergaderde in Straatsburg (1954). Zürich (1955) en Dijon (1956), waar respectievelijk de volgende onderwerpen werden besproken: Etude des chemins dans le cadre du remembrement, Aménagement rural et périmètre des opérations de remembrement, Aménagement du village rural, röle de l'urbaniste et du géomètre dans cette réalisation. De rapporten, ingediend ter gelegenheid van het 8e congres in 1953 en die van de commissievergadering in 1954 zijn, aangevuld met een samenvatting, gebundeld. Het is de bedoeling de rapporten van de jaren 1955, 1956 en 1957 eveneens in één bundel te doen ver schijnen. De jaarlijkse commissievergadering werd in 1957 111 Delft ge houden met als onderwerp van bespreking: „Choix et détermination des bases d'équivalence en matière de remembrement rural". Aan wezig waren vertegenwoordigers van België (3), Duitsland (2), Frankrijk (2), Luxemburg (2), Nederland (1), Yougo-Slavië (2) en Zwitserland (1). Met uitzondering van België zond ieder land een rapport in, Duitsland zelfs twee rapporten. Bovendien werd nog een rapport van Zweden ontvangen. De zittingen vonden plaats op 29 en 30 juli in het laboratorium voor geodesie onder de voortreffelijke leiding van de Fransman Perrin, voorzitter van de commissie. Dit verslag leent zich niet tot een uitvoerige behandeling van de stof. Daarom volgen hier slechts enkele opmerkingen. Met uit zondering van Nederland gebruiken alle landen de schatting alleen ter bepaling van de inbrengwaarde en dus ter berekening van de toe- delingswaarde. De schatting dient dus niet als basis voor de kosten berekening. Vandaar dat de huidige waarde, veelal met als grond slag het voortbrengend vermogen van de grond, wordt geschat. De waardering wordt in de meeste gevallen in punten uitgedrukt. Zweden heeft nog de bijzonderheid, dat de beste grond de klasse- waarde 1 krijgt en de slechtere gronden hogere cijfers ontvangen. Bovendien onderscheidt men: ie. het „Punktierverfahren"; hierbij kent men aan elk der factoren

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1957 | | pagina 39