37&
kaveling van iooo ha in Duitsland op ongeveer 8000 dagen wordt
berekend. Dit laatste getal van 8000 dagen per 1000 ha, d.i. 8
dagen per ha maant ons tot voorzichtigheid bij de beoordeling van
het percentage van 20!
In Nederland zal het gemiddelde thans ongeveer liggen bij 3 a 4
dagen per ha. Hoe dit cijfer zich onder toepassing van de ruilver
kaveling nieuwe stijl gaat gedragen, is nog een open vraag. Maar dat
zelfde geldt voor het Duitse cijfer van 8 dagen per ha.
Van het percentage van 87,6, dat wordt gegeven voor de ge
noemde werkzaamheden, komt men toch wel onder de indruk.
Afgewacht dient te worden wat het Nederlandse onderzoek zal
opleveren.
Omtrent de kosten geeft het verslag geen getallen. G. F. W.
Allgemeine Vermessungs-Nachrichten, 1957 nr. 4. W.
Schirmer, Probleme der Flurbereinigung in Rheinland-Pfalz.
Tot 1 januari 1957 is op ruim 34.000 ha van de 891.000 ha land
bouwgrond in Rheinland-Pfalz ruilverkaveling toegepast. Het
tempo van de uitvoering moet worden verhoogd. Personeelstekort
en de toenemende vertraging in de werkzaamheden ten gevolge
van de planologische maatregelen die tegenwoordig tegelijk met de
ruilverkaveling worden genomen, houden een produktieverhoging
van de dienst tegen. De schrijver propageert de methode van de
administratieve verkaveling (beschleunigtes Zusammenlegungs-
verfahren) op ruimere schaal toe te passen. G. F. W.
Blad van de Meetkundige-Schatter van Onroerende
Goederen, 1957 nr. 1. Mr. L. Lindemans, De wettelijke bescher
ming van het landbouwbedrijf.
Een lezing behandelend de duur van de pachttermijn, de pacht
prijs, recht van voorkoop, de verbrokkeling van de bedrijfsgronden,
het erfstelsel, beperkingen van het grondgebruik, ruilverkaveling.
De schrijver vergelijkt al deze facetten in een groot aantal landen
en geeft een indrukwekkende lijst van de geraadpleegde litteratuur.
Aan het eind van zijn betoog pleit hij voor de synthese van de
eigendom en de pacht. Hij acht de dubbele verkaveling, nl. één
van de eigenaren en daarna één voor de pacht ,,een lofwaardige
poging" om de structurele moeilijkheid in het landbouwbedrijf
te overwinnen. Het zou in België (en vermoedelijk ook elders) „een
illusie zijn, naar eenvormigheid te streven in die zin, dat elk be
drijf hetzij geheel door de eigenaar, hetzij geheel door de pachter
zou uitgebaat worden."
Bij invoering van erfpacht, i.p.v. het steeds meer op een zakelijk
recht gelijkend pachtrecht, kan het bedrijf als één juridisch geheel
worden opgevat. Daarvoor is onteigening noodzakelijk. De eigenaars
moeten dan blote eigenaars worden, de pachters erfpachters.
Uit een ruilverkavelingstechnisch oogpunt beschouwd zal de door