379 In de gewone landmeetkundige praktijk zal men met 6 dec. ruim schoots kunnen volstaan. Het werken met goniometrische functies in 7 dec. heeft alleen dan zin, als men voor de hoeken niet met vier dec. kan volstaan: bij functies in 7 dec. behoren hoeken in 5 dec., niet meer, niet minder. Maar voor dit doel is er een geschiktere tafel dan de bovengenoemde: de tafel van Roussilhe-Brandicourt van 1946. In deze tafel zijn op precies 100 blz. voor hoeken in het eerste kwadrant die met 1 cgr opklimmen, in drie kolommen de waarden van de goniometrische functies vermeld, voor zover ze kleiner zijn dan 1, met de bijbehorende D-kolommen. Dat deze functies in 8 dec. zijn gegeven, kan niet als een bezwaar worden aangemerkt. Deze tafel, die wat de inrichting betreft dus veel over eenkomst heeft met tafel II van Fellmann, leent zich eveneens voor lineaire interpolatie en geeft daarbij een nog grotere nauwkeurigheid dan Fellmann kan bieden. Bij Roussilhe-Brandicourt gaat men uit van tafelwaarden die nauwkeurig zijn op 5 x 10-9. Dat bij het lineair interpoleren de tweede verschillen worden verwaarloosd, veroor zaakt bij de sinus- en cosinus waarden nog een maximale volstrekte fout van 3.IXI0-9. Het resultaat is dus nauwkeurig op ixio-8. Bij Fellmann is de nauwkeurigheid van deze functies 5,3 xio-8. Beziet men de tangensfunctie tot 50 gr, dan is de fout ten gevolge van het lineair interpoleren, bij Poolse en Franse tafel beide, maxi maal 12,4 x 10-9, wat het geval is als de hoek in de buurt van 50 gr ligt. De waarde waarvan men uitgaat is weer gunstiger in de Franse tafel. Zoals uit het vorenstaande voldoende duidelijk is, zal Roussilhe- Brandicourt, ondanks de kleinere omvang, beter zijn te vertrouwen in geval het laatste cijfer van de op 7 dec. afgeronde waarde een eenheid afwijkt van het resultaat dat met Fellmann wordt gevonden. De Franse tafel maakt tafel I van Fellmann overbodig, terwijl zij in het gebruik als een „verbeterde" tafel II kan dienst doen. Bovendien kan men met Roussilhe-Brandicourt op een eenvoudige wijze de functies in 8 decimalen berekenen, wat met de tafel van Fellmann niet mogelijk is. D. de V. Heinz Wittke. Ultragon. 240 blz., 21x24 cm. Hanseatische Verlagsanstalt GmbH. Hamburg 1957. Prijs DM 39.50. Na een bladzijde met enkele constanten en een tabel voor de herleiding van hoeken van de oude naar de nieuwe verdeling is op zes bladzijden een cotangententafel in 5 geldende cijfers opgenomen voor hoeken van 0 tot 3 gr, met een interval van 1 mgr. De volgende zes dubbele bladzijden geven voor dezelfde hoeken de waarden van de sinus, cosinus en tangens in 5 decimalen. Met opklimming van 1 cgr zijn hier de cotangenten getabuleerd; naast deze grootheden vindt men, eveneens in 5 geldende cijfers, de waarden A cotg A De rest van het boek bevat van de hoeken tussen 3 en 50 graden de sinus, cosinus en tangens in 5 decimalen, de cotangens in 5 of 6 geldende cijfers.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1957 | | pagina 45