34i
gegevens per radio uitzendt. Tegelijkertijd kan men op de aarde
met een kijker de ballon blijven volgen en aldus de windrichting
en sterkte op grote hoogte bepalen. In het bijzonder bestaat er
belangstelling voor de zgn. jet-streams U zou dat spuitstromen
kunnen noemen die in de hoge atmosfeer ontdekt zijn, maar
waarvan men nog weinig weet. Zij spelen een grote rol bij de navi
gatie van vliegtuigen op grote hoogte en het is dus ook daarom
al belangrijk hier meer van te weten te komen. Op instigatie van
de tegenwoordige hoofddirecteur van het K.N.M.I., Ir. Warners,
is door Nederland aanhangig gemaakt ook metingen uit te voeren
van de radio-activiteit van de lucht, de regen en de sneeuw. Dit
is internationaal aanvaard; op een conferentie in De Bilt van 22
tot 26 januari j.l. zijn de bijzonderheden van het waarnemings
programma vastgesteld. Prof. Bleeker van het K.N.M.I. is hiervoor
internationaal als leider aangewezen.
Het is natuurlijk van grote betekenis door deze metingen een
basis te leggen, om door later onderzoek vast te kunnen stellen of
de radio-activiteit van onze atmosfeer, b.v. tengevolge van de in
voering van de atoomkracht als energiebron, merkbaar verandert.
Ook zullen metingen geschieden van het koolzuurgehalte van
onze dampkring, om later te kunnen bepalen of de mensheid door
de algemene industrialisatie de dampkring ernstig daarmee be
zwangert.
Verder zullen waarnemingen worden uitgevoerd, die onze weten
schap van de warmtehuishouding der atmosfeer en het waterdamp
gehalte daarin bevorderen.
Ten tweede zullen waarnemingen op het gebied van het aard
magnetisme worden uitgevoerd, waarvan in het bijzonder bij zons-
uitbarstingen storingen te verwachten zijn. De daarbij door de
zon uitgezonden deeltjes komen in onze dampkring terecht, waar
van waarschijnlijk elektrische stromen in de polaire atmosfeer
het gevolg zijn, terwijl ook de zgn. electro-jet bij de equator hierdoor
op belangrijke wijze wordt beïnvloed. Ook van deze verschijnselen
weet men nog maar weinig.
Ten derde zullen poollichtmetingen worden uitgevoerd, waarbij
getracht zal worden radiogolf weerkaatsingen tegen poollichtwolken
te verkrijgen en daarvan de lokalisatie met radar vast te stellen.
Ten vierde zal de ionosfeer worden onderzocht, d.w.z. de zeer
hoge lagen van onze dampkring tussen 80 en 500 km hoogte; men
stuurt hiervoor radiosignalen uit, die weerkaatsen op de in de
ionosfeer aanwezige geleidende lagen. Men hoopt ook het over
drijven van losse ionenwolken te kunnen vaststellen en hieruit
conclusies te kunnen trekken over windsnelheden en windrichtingen
in die zeer hoge lagen.
Ten vijlde zal men met radiotelescopen de zonsactiviteit waar
nemen en in het bijzonder de radiostralingen bij uitbarstingen op
de zon trachten op te vangen. Er is hiervoor een internationale
waarschuwingsdienst ingesteld, die van deze uitbarstingen en