drie maanden of langer in het binnenland en keerden dan weer naar Paramaribo, waar zich de standbarometer bevond, terug. Waar genomen werd met twee aneroïdes van het type Paulin. Op de stations, die bijna alle aan de route naar de astrostations in het binnenland waren gelegen, werden beide Paulins op de heen- en de terugweg afgelezen, onder opneming van de temperatuur en de relatieve vochtigheid. Als barometer op het standstation fun geerde een kwikbarometer, fabrikaat Olland, die driemaal per dag werd afgelezen, tegelijk met de temperatuur. Meer werd er op het standstation niet gedaan, behalve een poging om door middel van een barograaf de dagelijkse variaties in de luchtdruk te registreren. Dit laatste mislukte echter ten gevolge van de onbetrouwbaarheid van de barograaf. We hebben hier dus te maken met de methode, onder a) genoemd, waarbij de dagelijkse schommelingen in de luchtdruk uit fragmentarische waarnemings reeksen gereconstrueerd dienen te worden. Het is echter nooit de opgave van de barometrische hoogtemeting geweest, dat zij zich honderden kilometers ver van het standstation zou begeven om er pas na maanden weer terug te keren. Dit zou immers zeer hoge eisen aan de ijkconstanten van de transportabele barometers stellen. Toch heeft men het er op gewaagd, deze overbelasting van de Paulins uit te voeren. Men moet daarbij wel bedenken, dat deze barometrische hoogtebepaling als een bijna kosteloos bijprodukt van de astronomische plaatsbepaling werd beschouwd. Dat daar voor geen methode kon worden toegepast (bv. de methode met verplaatsbaar standstation) die nauwkeuriger resultaten waar borgt, is begrijpelijk. Het is bovendien waarschijnlijk, dat bij de barometrische hoogte meting in het algemeen maar zelden geheel volgens de regels van de goede theorie gewerkt kan worden. Het verschil tussen de praktijk en het verhaal uit het leerboek is altijd gevarieerd en meestal groot. De metingen in Suriname leren ons wat er onder extreme omstandigheden nog met Paulins bereikt kan worden. De onvolkomenheden van de gevolgde methode waren de vol gende 1) geen continue registratie van temperatuur en luchtdruk op de standstations 2) standbarometer van geringere nauwkeurigheid dan de veld- barometers 3) afstand basis-veldstation veel te groot 4) tijd tussen het vergelijken van de barometers op het stand station veel te groot. De dagelijks terugkerende variatie in de luchtdruk kon gelukkig worden berekend uit de barometeraflezingen op de diverse astro stations, waar uiteraard dagenlang gebivakkeerd moest worden. De hierbij afgebeelde grafiek laat zien, dat de schommeling een amplitude van 2 mm kwikdruk heeft. Vergelijking met de door 12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1958 | | pagina 14