*4 R. Montigel voor het toenmalige Ned. Indië afgeleide curve laat zien, dat deze amplitude nagenoeg even groot is, doch het tegen gestelde teken bezit. Omdat er op het standstation te Paramaribo o.a. om 14.00 werd waargenomen en de luchtdrukschommeling blijkens de grafiek op dit tijdstip haar gemiddelde waarde bezit, werden alle aflezingen van de veldstations herleid tot 14.00. Dit betekende dus, dat op een willekeurig tijdstip waarop een waarneming werd verricht, met behulp van de grafiek uit fig. 4 de correctie op deze waarneming werd berekend. Aldus leek het of alle waarnemingen in het veld om 14.00 hadden plaats gevonden. Hoewel deze methode niet volkomen exact is, vormde ze de enige mogelijkheid om de talrijke barometrische hoogtemetingen in Noord-Suriname uit te rekenen. Bij deze berekening werd voorts de ongebruikelijke handeling verricht, uitsluitend de temperatuur van het veldstation te ge bruiken voor het bepalen van de rekenhoogte. Bij het standstation werd evenzo ten aanzien van de aldaar afgelezen temperatuur ge handeld. Het leek verantwoord, niet de gemiddelde temperatuur van stand- en veldstation te nemen, daar deze vele honderden kilometers uit elkaar lagen, zodat er niet van een betrouwbare waarde voor de temperatuur van de lucht boven beide stations gesproken kan worden. De temperatuurmeting was trouwens toch onbetrouwbaar, daar ze meestal plaats vond nabij het wateropper vlak van de geheel door oerwoud omsloten rivieren, waar de lucht meestal in rust, en dus warmer was. Van de barometrische hoogtemeting in de tropen is bekend, dat zij nauwkeuriger bepalingen mogelijk maakt dan die welke op hoge breedten worden uitgevoerd. Dit is slechts te danken aan de geringe variaties in de luchtdruk. De nauwkeurigheid wordt ongunstig beïnvloed door de temperatuurvariaties. En we weten dat het vooral de temperatuur is, die de berekening van hoogteverschillen uit luchtdrukverschillen beïnvloedt. Na aldus een beeld van de omstandigheden te hebben gegeven waaronder gewerkt moest worden, geven wij hieronder enkele uit komsten van de metingen. Traject langs Marowijne-, Lawa-en Tapanahonyrivier. Duur van de expeditie: 4 maanden. Lengte van het traject: 550 km. Bepaald werden 70 veldstations. Standaardafwijking, berekend uit de ver schillen tussen heen- en teruggang: 8 meter. 24 verschillen bleken groter dan 10 meter te zijn. Traject langs de Corantijn- en Kabaleborivier. Duur van de expeditie 4 maanden. Lengte van het traject 900 km. Bepaald werden 40 veldstations. Standaardafwijking, berekend uit de ver schillen tussen heen- en teruggang: 6 meter. 12 verschillen bleken groter dan 10 meter te zijn. Traject langs de Coppenamerivier. Duur van de expeditie: z\ maand. Lengte van het traject 500 km. Bepaald werden 76

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1958 | | pagina 16