mathematische model. Vervolgens willen wij enkele uitkomsten
mededelen van barometrische hoogtemetingen, die, blijkens de
mededelingen van de auteurs, wel volgens een theoretisch juiste
methode zijn uitgevoerd.
Tot 1951 golden de aneroïdes, volgens het systeem Paulin en die
volgens het principe van Wallace en Tiernan, als de nauwkeurigste
hoogtemeters. Sedert 1951 beschikken we over de Askania micro
barometers en de dito barograaf. De aankondiging, dat hiermee
honderdste millimeters kwikdruk geregistreerd konden worden,
en de spectaculaire demonstraties waarbij bv. het hoogteverschil
tussen de vloer en een tafelblad tot op één dm nauwkeurig werd
bepaald, deden hoge verwachtingen rijzen bij de geodeten. Diverse
landmeetkundige diensten schaften zich onmiddellijk één of meer
microbarometers van Askania aan en in enkele geodetische instituten
begon men de instrumenten op hun nauwkeurigheid te onderzoe
ken. Het Institut für Angewandte Geodasie te Frankfort stelde
reeds in 1952 (2) bij laboratoriumproeven vast, dat de instrumenten
zeer gevoelig zijn voor temperatuursveranderingen. De door de
fabriek opgegeven temperatuurscoëfficiënt bleek niet overeen te
stemmen met de in de praktijk gevonden waarde. Ernstiger was,
dat deze temperatuurscoëfficiënt variabel bleek te zijn. Ze bleek
nl. afhankelijk te zijn van de snelheid waarmee de temperatuur
van het instrument zich wijzigt. Afwijkingen van 0,07 Torr kwamen
regelmatig voor.
In het genoemde instituut te Frankfort ontdekte men bovendien,
dat de nulpuntsconstante van het instrument zich wijzigt bij ver
loop van de tijd. Een dergelijke wijziging is niet verontrustend als
ze eenparig is. In de derde plaats werd een onderzoek ingesteld
naar de inwendige meetnauwkeurigheid van het instrument.
Door vergelijking van twee barometers die op dezelfde plaats aan
dezelfde, constante, temperatuur waren blootgesteld, bleek de
standaardafwijking in het aangegeven drukverschil 0,02 Torr
te bedragen.
Het karakter van deze verschijnselen komt overeen met de be
vindingen van het Laboratorium voor Geodesie te Delft. De in
Delft gevonden afwijkingen waren echter groter, doordat één
van de twee aangeschafte instrumenten een bijzonder grote nul-
puntsverandering bij temperatuurvariatie demonstreerde. Hierin
is ook later door de Askaniafabriek geen verbetering gebracht.
Enkele jaren nadat de eerste Askania microbarometers op de
markt waren verschenen, publiceerde de fabriek zelf de beperkingen
die er ten aanzien van het constant zijn van de temperatuurs
coëfficiënt en de nulpuntsconstante moeten worden gesteld. Deze
fabriekspublikatie x) zegt
i6
1) Deze fabriekspublikatie begeleidde het ijkingsrapport van de micro
barometer Gb 5 nr. 5112415, eigendom van het Lab. voor Geodesie. De
publikatie is gedateerd 3-6-1953, nr. 1439 E.