28 I.K. en in de Handleiding te volstaan met een verwijzing naar deze instructie Ik weet nog niets van deze op stapel staande instructie, maar het lijkt me mogelijk daarin zodanige voorschriften te geven, dat, zonder het geven van eigenlijke definities, voor een ieder duidelijk is, wat men onder kadaster, kadastrale kaart en kadastraal perceel moet verstaan. De grenzen Wij zijn thans gekomen aan dat deel van de inleiding, dat voor de landmeter het belangrijkste is, de limitatie en de idealisatie en realisatie van de grenzen. „De kaart en de hieruit blijkende onder linge ligging van de perceelsgrenzen zijn verkregen uit cijfer materiaal" aldus gaat de instructie verder. Moeten we hieruit afleiden, dat onder perceelsgrenzen verstaan moeten worden de lijntjes op de kaart, die de kadastrale percelen van elkaar scheiden Gelet op hetgeen volgt zeker niet. Want de landmeter moet voor de meting de perceelsgrenzen limiteren, hetgeen betekent dat hij moet vaststellen door welke terreindetails de grenzen (op het terrein) worden voorgesteld. Hieruit volgt m.i. dat zowel het begrip perceel als het begrip grens een andere inhoud heeft. Of moeten we ze wel onderscheiden van kadastraal perceel en kadastrale perceelsgrens Wederom blijkt hoe gevaarlijk het is in een kort bestek gegeven maatschappelijke grootheden te abstraheren. Doch laten we deze kwestie rusten en nu maar aannemen, dat de Inleiding begint met de woorden „Vóór de meting" enz. Dat limiteren geschiedt op grond van akten, vroeger veldwerk en aan- wijzigingen van partijen. Dit is geheel in overeenstemming met de terzake bestaande voorschriften en ook in mindere mate met de reeds lang heersende praktijk. Indien we ons goed voorstellen wat de landmeter hier doet, dan is dat in feite administratief en zelfs juridisch werk. Hij stelt vast op grond van administratieve en feitelijke gegevens en doet dit ten behoeve van het kadaster. Voorzover hij rekening houdt met het plaatselijk gewoonterecht, past hij zelfs recht toe. Ook beoordeelt hij of er tegenstrijdigheid bestaat tussen de verschillende gegevens. Dit alles heeft niets met techniek te maken, hetgeen de auteurs zich ook terdege bewust waren toen zij schreven: „Over het hoe en waarom van limitatie zal in deze handleiding niet worden gesproken". Niettemin wil ik er de aandacht op vestigen, dat de wijze van limitatie van directe invloed is op de volgende processen, die van idealisatie en realisatie. Ook wil ik hier wijzen op het merkwaardige verschijnsel, dat als vanzelfsprekend wordt aangenomen, dat limiteren is vaststellen door welke terreinvoorwerpen de grens wordt aangegeven. Ik kom hier straks op terug. De volgende stap is het kiezen van een mathematisch model om daarop de wiskundige (technische) bewerking te kunnen toepassen. Men gaat dan over van het concrete naar het abstracte, men abstraheert de grenzen (de handleiding spreekt van ideali-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1958 | | pagina 30