4
tijdrovend. Indien de snelle barometrische hoogtemeting betrouw
bare resultaten geeft, zal haar toepassing in vele gevallen de voor
keur verdienen boven de aan het meten van richtingen gebonden
methoden.
Nu is het medium waardoor wij onze verticale afstanden op het
aardoppervlak meten wel uitermate subtiel: nl. het gas- en damp-
mengsel dat wij kennen onder de naam van atmosfeer. Er moeten
wel zeer dwingende redenen aanwezig zijn, die de mens er toe
brengen aan dit onbetrouwbare intermediair meetkundige gegevens
te ontlenen. Het is niet ondenkbaar, dat de mens in de toekomst
gebruik zal maken van een ander medium, misschien de zwaarte
kracht, om verticale afstanden op de aarde te meten. Het dualistische
probleem, dat men ter bepaling van die zwaartekracht juist de
hoogten nodig heeft, dient daarvoor eerst tot een oplossing gebracht
te worden.
Het principe van de barometrische hoogtemeting
Het grondprincipe is, dat het gewicht van een kolom lucht
boven een waarnemer minder wordt, naarmate die waarnemer zich
omhoog begeeft. Deze kolom lucht wordt gewogen met gevoelige
meetinstrumenten. De betrekking tussen dit gewicht van de lucht
en de verticale afstand is niet lineair, aangezien de atmosfeer
samendrukbaar is. Bovendien is het gewicht van de lucht af
hankelijk van variabele grootheden zoals temperatuur, relatieve
vochtigheid en zwaartekracht.
De techniek van de vervaardiging van instrumenten maakt het
sedert lange tijd mogelijk het gewicht van een volume lucht nauw
keurig te wegen. Deze nauwkeurige instrumenten maken het
zelfs mogelijk veranderingen in dit gewicht tot op q*Q0 nauw
keurig te meten. Het construeren van dergelijke meetinstrumenten
levert geen fundamentele moeilijkheden op.
Het principe van de barometrische hoogtemeting eist echter ook,
dat men in staat is de juiste betrekking op te stellen tussen deze
gewichtsverandering en de hoogteverandering, onder het in rekening
brengen van de invloeden van temperatuur, vochtigheid en zwaarte
kracht. Hierin is men tot op heden nog niet zó goed geslaagd, dat
het mogelijk is, in het algemeen gesproken, een „decimeternauw
keurigheid" te bereiken.
De beperkingen die aan de eis van het basisprincipe worden
gesteld, zijn de volgende:
a. De meetkundige plaatsen van gelijk gewicht van een luchtvolume
zijn meestal niet onderling evenwijdig en niet evenwijdig aan
het aardoppervlak.
b. Het meten van de temperatuur van een luchtvolume geschiedt
door enkele „steekproeven" op ver uiteenliggende plaatsen te
nemen.