79 Prof. Ir. K. Neumaier, Leiter der Landesaufnahme im Bundes- amt für Eich- und Vermessungswesen uit Wenen, besprak de ervaringen met fotogrammetrie- en ponskaartentechniek bij het Oostenrijkse kadaster, terwijl hij ook veel naar voren bracht over de aard van de signalisering en over de kleur van de signalen. Een gele schijf op een heliogeen-blauwe ondergrond voldeed het best. Hier moeten vooral de lokale omstandigheden, en waarschijn lijk in het bijzonder de atmosferische omstandigheden in aanmerking worden genomen. Bij proeven genomen door de Zwitserse landmeter Pastorelli is gebleken dat deze soort schijven juist minder goed waren te identificeren. Hier ligt nog onderzoekingsterrein braak. Voor de werkwijze met de ponskaarten bij het Oostenrijkse kadaster moge ik verwijzen naar het hierover geschrevene in het Schweizerische Zeitschrift für Vermessung, Kulturtechnik und Photogrammetrie van juni 1956. De ponskaartentechniek kan, aldus bij de discussie de heer Pastorelli, alleen worden toegepast bij zeer sterke centralisering van de kaartvervaardigings- en bijhoudingsdienst. Door de volksaard van de Zwitsers hebben dergelijke systemen dan ook in Zwitserland niet zo heel veel kans. Overigens moet, om het contact tussen de landmeter en de „cliënt" en dat tussen deze en de kadastrale boekhouding mogelijk te maken, de informatie voor het publiek toch ergens in registers of op kaarten worden uitgeschreven. De laatste tijd horen we ook in ons land nogal eens propaganda maken voor de invoering van een mechanische boekhouding bij het kadaster. Ik zal de laatste zijn te beweren dat een dergelijke wijze van boekhouding onmogelijk of ongewenst is. Men dient echter wel in het oog te houden dat alle kadasters niet gelijk zijn. Uit het betoog van Prof. Neumaier is wel gebleken, dat het Oostenrijkse kadaster een zeer eenvoudig kadaster is, dat zich in hoge mate voor een mechanische boekhouding leent. Dit is evenzeer het geval met de kadasters in sommige Aziatische landen, die nogal eens als voorbeeld worden gesteld. Daar is het bovendien zo, dat de moderniseringen doorgaans zijn ingevoerd door of onder sterke invloed van de koloniserende landen, waarbij in minstens even sterke mate een bepaald eigenbelang van deze landen aan wezig is. Een kadaster als het Nederlandse, waarbij de legger een schier onuitputtelijke bron van informatie is, ook voor alle mogelijke bijzondere en incidentele gevallen, leent zich veel minder voor een mechanische boekhouding. Dr. Harry vindt het Oostenrijkse systeem heel goed, maar is terecht van mening dat andere landen dit systeem niet zomaar kunnen kopiëren. Van boekhoudkundige zijde bezien is het zelfs geen prestatie te noemen dat het Oosten rijkse kadaster „mechanisch wordt bijgehouden". Bezien we de technische zijde van deze materie, dan kan nog de vraag worden gesteld in hoeverre het misleidend kan werken als van elk hoekpunt van alle percelen in het land de coördinaten in

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1958 | | pagina 29