83 lijkertijd automatisch kon verrichten. De mens moest de gegevens aan de machine toevoeren door aanslaan op een toetsenbord. Ook het aflezen en opschrijven van de resultaten moest weer veelal door de mens geschieden. Bij ingewikkeld rekenwerk, wat meestal grote ketens van eenvoudige rekenhandelingen meebrengt, was dit gedurig gebruik van papier voor het vastleggen van de tussen resultaten en het ermee gepaard gaande aflezen en opnieuw aan slaan op de machine een monnikenwerk. De invoering van de door Hollerith uitgevonden ponskaarten machines bracht een oplossing van de geschetste moeilijkheden. Het neerschrijven en weer aflezen van tussenresultaten werd er door geautomatiseerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden o.a. door de ballistici problemen aan de orde gesteld, waarbij het eraan verbonden rekenwerk van een dusdanige omvang was, dat uitvoering binnen een redelijke tijd eenvoudig onmogelijk was. Enerzijds schoten analogiemachines tekort. De problemen waren zo complex, dat grote ketens van analogie-elementen gebouwd zouden moeten worden. In verband met de hieraan verbonden opeenstapeling van onnauwkeurigheden zou dit in onbruikbare uitkomsten resulteren. Anderzijds zouden bij het gebruik van digitale middelen zalen vol rekenaars, uitgerust met de modernste machines, het werk niet op tijd gereed kunnen krijgen. Aan de technici was het toen, de hulpmiddelen op afdoende wijze te verbeteren. Het is algemeen bekend, dat deze de uitdaging op schitterende wijze hebben beantwoord door de constructie van automatische reken machines, ook wel rekenautomaten genoemd. De eerste, de Mark I van Aiken, was elektromechanisch, de tweede, de ENIAC, elek tronisch. De rekenautomaten, speciaal de elektronisch werkende, ruimden twee bezwaren die het ponskaartensysteem nog aankleefden uit de weg. In de eerste plaats was de werksnelheid van de ponskaarten machines, begrensd door mechanische factoren, veelal te gering. Dit was b.v. ook het geval bij de genoemde ballistische problemen. Deze snelheid werd direct met een factor 100 a iooo vergroot. In de tweede plaats was in het klassieke ponskaartensysteem een groot deel van het eigenlijke organiserende werk van het rekenen, dat juist dikwijls vrij tijdrovend was, niet geautomatiseerd. Ook de hier nodige automatisering werd door de rekenautomaten ge bracht. Terloops dient nog vermeld te worden een briljante poging, meer dan een eeuw geleden ondernomen door de Engelsman Babbage, tot het maken van een zogeheten „Analytical Engine". Het werk van Babbage is op niets uitgelopen, deels door gebrek aan begrip voor zijn grootse ideeën, deels ook door de gebrekkige werkplaats- outillage van die tijd. Zonder twijfel zou onze gehele technische geschiedenis anders zijn geweest, als Babbage enige decenniën later had geleefd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1958 | | pagina 33