87 ook bij het zogenaamde echte toeval kan men bedrogen uitkomen, denkt u slechts aan de techniek van het valse spel. Evenals men bij het echte toeval zich ervan moet vergewissen dat verrassingen zoveel mogelijk buitengesloten zijn, moet men dit ook bij pseudo- willekeurige processen doen. Doch heeft men dit dan eenmaal gedaan, dan kan men even zo veiüg het pseudo-toeval hanteren als het echte. Hier moet nog worden toegelicht, waarom de toepassende wiskundige behoefte heeft om het toeval te stimuleren. Als een voorbeeld zou ik hier verkeersproblemen willen noemen. Het feit, dat auto's niet op geheel regelmatige wijze over wegen verdeeld zijn of bijvoorbeeld het feit, dat telefoonabonnees op vrij willekeu rige tijdstippen een telefoongesprek gaan voeren, speelt in deze verkeersvraagstukken een hoofdrol. Wanneer we dus hebben gezien, dat het zelfs mogelijk is pseudo- willekeurig water in de deterministische wijn te doen, blijven eigenlijk als enige beperkingen voor het gebruik van machines over de eisen, dat de te automatiseren handelingen een routine karakter bezitten en dat zij op exact definieerbare abstracte grootheden betrekking hebben. Doch wat is routine Waar begint de inventiviteit In hoeverre is inventie onderbewust routinewerk De beantwoording van deze vragen wil ik aan de filosofie en de neuro-fysiologie overlaten. In plaats daarvan zou ik eens met u willen bezien, hoe de verhou ding is tussen automatisering en sommige vormen van abstracte kunst die zich met exact definieerbare elementen bezig houden. En bij kunst denk ik hierbij uitsluitend aan die cultuurverschijnse len, die tenminste door een gekwalificeerde minderheid als kunst erkend worden. Als voorbeeld van echte kunst zou ik muziek willen kiezen. Daar ik niet gaarne als cultuurketter de brandstapel van de publieke opinie bestijg, haast ik me reeds vooraf te verklaren, dat ik hier slechts speel met enige academische mogelijkheden. De Pythago- reeërs leerden dat alles in de natuur getal is. De door hen gevonden eenvoudige relaties tussen de fysische eigenschappen van snaren met harmonische intervallen hunner toonhoogten, alsmede de ons allen bekende rekenkundige maatindeling in de muziek, brengen de laatste reeds bedenkelijk dicht bij de sfeer van de rekenautomaat. Beschouwen we allereerst de harmonieleer, dan zien we, dat deze het al ver gebracht heeft in de richting van een aritmetisering. De harmonieën bestaan in een eindig aantal en zijn dus door nummers aan te geven. Voor hun opeenvolging bestaan bepaalde regels, die verboden of geboden inhouden. Zo zijn in de regel octaven- en kwinten-parallellen verboden, de overgang van het dominant akkoord naar het onderdominantakkoord is verboden, enzovoort. De terts van het dominantakkoord moet in de tonica overgaan en in mineur de terts van het onderdominantakkoord in de dominant. Al deze bepalingen zijn vatbaar voor codificering.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1958 | | pagina 37