88
Voor een afwisseling van de verschillende opengelaten harmoni
seringsmogelijkheden kan men dan het pseudo-toeval te hulp
roepen. Daar de machine in het geheel geen moeite heeft om de
resultaten van een uitgebreide statistische analyse van erkende
kunstwerken in zich op te nemen, kan zij zo'n statistiek bezigen als
een basis voor haar pseudo-willekeurige beslissingen. Stijlplagiaat
zal haar op deze wijze ongedwongen afgaan. In ieder geval zou de
machine voor het harmoniseren van gegeven melodieën, het uit
werken van becijferde bassen of oefeningen in contrapunt op het
conservatorium geen slechter cijfer behoeven te halen dan een
niet-muzikale doch vlijtige leerling.
Voor de eigenlijke compositieleer zijn de verhoudingen natuurlijk
niet zo gunstig. Instrumentatie is een vak, dat de machine bepaal
delijk niet zal liggen. Toch zijn er ook in de compositieleer ver
scheidene codificeerbare elementen aan te wijzen. Men denke
slechts aan de strenge vormen van fuga's en sonaten.
Men hoeft evenwel niet ineens zo ver te gaan. Het is ook in te
denken, dat de machine slechts beperkte autonomie zou krijgen
en alleen bepaalde werkzaamheden als het maken van alteraties,
modulaties, variaties en dergelijke aan de hand van te voren
gegeven materiaal uitvoert. Geeft men daarbij de machine dan
nog een stel manualen en registers als ingangsorganen en een
elektronisch orgel als uitgangsorgaan, dan zou een nieuw muziek
instrument van zeer grote mogelijkheden ontstaan.
Na de animistische beschouwingen l) over rekenautomaten zal
het u niet meer verbazen, dat ik ook het woord habitus in de mond
neem en op dit stuk de machine en de rekenaar ga bezien. De
samenwerking tussen programmeur en rekenautomaat nu vormt
een ideale vorm van symbiose. Is aan de ene kant de rekenmachine
zeer dom, nauwkeurig, vlijtig en behept met een feilloos geheugen
voor getallen, zo is aan de andere kant de goede programmeur
intelligent, weinig accuraat, lui en uitgerust met een gebrekkig
geheugen. De laatste drie kwalificaties klinken voor de programmeur
weinig vleiend. Toch bedoel ik absoluut niets denigrerends. De
accuratesse en het getalgeheugen van de mens zijn nu eenmaal
veel geringer dan die van de machine. En wanneer ik zeg, dat een
goede programmeur lui is, bedoel ik die economische vorm van
luiheid, die de intelligente mens, geplaatst voor een rijstebreiberg,
eerst eens doet onderzoeken of er geen pad rond deze berg loopt,
l) Het in overdrachtelijke zin bezigen van termen als „denken", zien"
„vragen", „beslissen" in verband met een machine wordt dikwijls afgekeurd,
althans in wetenschappelijk werk. Doch wat dan te denken van onze nuchtere
wetgever, die in art. 16 van de „Bepalingen ter voorkoming van aanvaring
op zee" zegt: „Een werktuigelijk voortbewogen vaartuig, dat naar het
meent voorlijker dan dwars het mistsein hoort van een ander vaartuig,
waarvan het de positie niet met zekerheid kent Het Wetboek van
Koophandel gaat nog een stap verder en spreekt over schuld en verantwoorde
lijkheid van een schip.