ander doel dan het bevorderen van een billijke heffing van de grond
belasting, elke hermeting zou voor 100% geldverspilling zijn.
Of het moet worden toegeschreven aan de decreten van hoger
hand, dan wel aan een bij de landmeter groeiend inzicht dat we
meer moesten doen dan datgene wat precies voldoende was om
nieuwe grenzen (lijnen) in de oude kaart te kunnen afbeelden
ook hier zal de bekende wisselwerking wel een rol gespeeld hebben
vast staat, dat ons veldwerkarchief geleidelijk verrijkt werd met
een schat van gegevens, gegevens die het ons mogelijk maken ons
werkelijk niet onbelangrijke aandeel bij te dragen waar het geldt
bevordering van rechtszekerheid van de grondeigendom.
Ik heb het nu steeds nog, ik hoop dat dit duidelijk is, over bij-
houdingsmetingen, toegepast in de oude kaart, die soms gebruikt
kunnen worden, maar soms ook wel misbruikt zijn, om de oude kaart,
meestal op de schaal i 2500, plaatselijk te verbeteren, een bedrijf
waar we toch wel voorzichtig mee moeten zijn en waarbij we ons
steeds zullen moeten afvragen, of we de reparatie niet beter kunnen
uitstellen tot een algehele revisie aan de orde kan komen. En met
die algehele revisie bedoel ik dan natuurlijk hermeting in het stelsel
van de Rijksdriehoeksmeting.
Zien we in het Kadaster primair het instituut dat door middel
van kaarten en registers de zakelijke gebruiksrechten betreffende
onroerend goed administreert, daarnaast vervult het ook andere
functies en het is meer in het bijzonder in de periode van de laatste
30 jaar, dat deze nevenfuncties een zo groot gedeelte van ons pro
ductieapparaat zijn gaan opeisen en in continubedrijf houden.
Laat ik beginnen met de planologische taak, het werk ten be
hoeve van ruil- en herverkavelingen.
Ik geloof, dat we in het kader van mijn betoog niet mogen vol
staan met even deze woorden te laten horen en daarna over te gaan
tot de orde van de dag, maar dat het gemotiveerd en zelfs nood
zakelijk is, er een ogenblik bij stil te staan. We gaan dan terug naar
1925, toen de landmeters Gorter en Jonas op initiatief van de
ingenieur-verificateur Van Riessen, lid van de Centrale Commissie
voor Ruilverkaveling, door de Minister van Financiën werden uit
gezonden naar Duitsland voor het opdoen van de nodige ervaring
op het gebied van de ruilverkaveling.
Namen, dames en heren, die in de annalen van ons dienstvak
niet dan uiterst langzaam zullen verbleken. Misschien is het een
gemis aan bescheidenheid, dat ik even een paar regels voor U
citeer van mijn oud-collega J. J. Gorter uit het jubileumnummer
van de Ruilverkavelingsbode en wel deze: „De tijd in Duitsland
had voor ons nog een ander goed resultaat. We meenden altijd,
dat de Duitse landmeter ons „weit überlegen" was. Van dat gevoel
werden we genezen". Wanneer iemand als Gorter, wiens verdienste
voor ons dienstvak recht evenredig is aan zijn bescheidenheid, zo
ietsneerschrijft, durf ik toch wel te stellen dat ook de oude misschien
nog beter oudste (landmeters)garde met gerustheid kan sterven.
Ill