trische dienst. Ik wil niet spreken van een „nakomertje", maar
naar mijn gevoelen heeft de geboorte van deze jongste telg in het
kadastrale gezin toch wel lang op zich laten wachten.
Moeten we juist hieruit verklaren, dat het ter wereld komen met
veel zorgen en pijn gepaard is gegaan en niet dan nadat de bekwaam
ste gynaecologen de handen ineen hadden geslagen Het is gelukkig
zo, dat een moeizaam verlopende geboorte geen maatstaf is voor
de lichamelijke groei of geestelijke activiteit van de baby en wan
neer ik het verslag over 1957 van het bureau zo eens doorblader,
kom ik onder de indruk van de ook daar geleverde prestaties.
Dat deze tot zulk een hoog peil konden stijgen is zeker niet
uitsluitend maar toch in belangrijke mate mede een gevolg
van de gunstige omstandigheid, dat door een samenwerking die
uitwisseling van personeel tengevolge had, profijt kon worden ge
trokken van de in de loop van reeds vele jaren te anderer plaatse,
d.w.z. buiten ons dienstvak, opgedane ervaring.
Ik heb misschien al wat lang stilgestaan bij ons fotogrammetrisch
bureau, maar toch wel begrijpelijk en dit helemaal afgezien van het
feit, dat de benjamin wel vaker een dikker plakje van de koek krijgt.
Maar als we in het oog houden, dat de toch zo broodnodige ver
nieuwing van een overwegend groot gedeelte van ons kaartenmate-
riaal wel nooit anders mogelijk zal zijn dan langs de weg van lucht-
kaartering en misschien ook alleen verantwoord te noemen is wan
neer deze moderne werkmethode toepassing vindt, dan kunnen we
het in bedrijf stellen van ons fotogrammetrisch apparaat toch
nooit anders zien dan als een gebeurtenis van de eerste belangenorde.
Laat ik dan voorts als nevenfunctie nog melding maken van de
geodetische, die verzorgd wordt door de Bijhoudingsdienst der
Rijksdriehoeksmeting, waarvan het bureau te Delft is gevestigd,
de dienst die een net van vaste punten van hogere orde in stand
houdt, dat niet alleen van belang is voor het kadaster, maar waar
van bijna alle landmeetkundige diensten gebruik maken.
Het kan nauwelijks enige verbazing wekken, dat de taakver-
andering en de taakuitbreiding van onze dienst zich gingen weer-
spiegelen in een taakverschuiving voor verschillende groepen van
ambtenaren. Ik heb het straks al even gehad over de vroegere
tekenaar die uitsluitend (maar dan ook heel mooi) tekende. De
huidige kantoortekenaar heeft overwegend ander werk en veel wat
de landmeter vroeger zelf deed, geschiedt nu op de tekenkamer.
Terecht mijns inziens, al zal de landmeter er zich steeds van be
wust moeten zijn, dat hij de voor het werk verantwoordelijke man
blijft en dat hij de lijn zal moeten aangeven, die bij het afwerken
van zijn meting moet worden gevolgd en ik zie ook niet voorbij aan
de taak van de chef de bureau, als ik stel, dat er contact zal moeten
blijven bestaan tussen de functionaris die gemeten heeft en de amb
tenaar die afwerkt. Is het zo, dat de tegenwoordige landmeetkundig
ambtenaar, vroeger tekenaar, een groot deel van de kantoorwerk
zaamheden des landmeters overnam, al sedert vele jaren kunnen
ii5