n6
we hem ook te velde tegenkomen en het is zeker goed gezien de
landmeter zodoende te ontheffen van terreinwerk dat geacht kan
worden niet te liggen boven het niveau van de landmeetkundig-
ambtenaar(-A)
Het zou bij deze taakverschuiving in de velddienst niet blijven!
Het kon er ook niet bij blijven! Ik hoop niet, dat ook maar één
der in de dienst vergrijsde landmeters zich gegriefd gevoelt, als ik
zeg, dat onze vroegere opleiding toch wel hier en daar een hiaat
vertoonde, en dat bovendien de stormachtige ontwikkeling van
de landmeetkunde er toe noopte voor die opleiding nieuwe wegen
in te slaan.
We hebben de opleiding voor landmeter van het kadaster zien
gaan langs de cursus aan de Landbouwhogeschool in Wageningen,
vervolgens langs een cursus aan de Technische hogeschool te Delft
en we hebben laatsgenoemde cursus zien transformeren naar de
vrije studie voor geodetisch-ingenieur. De kroon op het werk van
misschien niet zo velen, maar die stuk voor stuk "primus inter pa
res" waren.
De geboorte van de geodetisch-ingenieur betekende, althans zo
zie ik het tegen de achtergrond van het algemeen maatschappelijk
gebeuren, de conceptie die zou leiden tot het ook in ons vak ter
wereld komen van de technisch-ambtenaar, die door zijn opleiding
aan de H.T.S., dan wel door het gevolgd hebben van de overgangs
vakcursus of vakcursus, in staat zal zijn een zeer groot gedeelte
over te nemen van de veldwerkzaamheden die tot nu toe des land
meters waren.
En nu de landmeters, waarvan het aantal als gevolg van de door
mij als logisch geziene ontwikkeling in ons dienstvak zeker zal ver
minderen en zal moeten verminderen, al zal deze vermindering
zich slechts geleidelijk kunnen voltrekken en al staan we voorlopig
nog voor een tekort aan deze functionarissen. Hun taak zal steeds
verder worden omgebogen van producerend naar leidinggevend en
controlerend. Het lijkt me onwaarschijnlijk, dat de landmeter-
nieuwe-stijl nog zal toekomen aan het vernieuwen van eilanden
bijbladen, maar of hij om die reden zijn vak met meer liefde zal
kunnen uitoefenen
Nieuwe stijl, dames en heren, gelukkig niet beperkt gebleven tot
de landmeetkundige dienst, maar eveneens tot uiting komende bij
de bewaringen en zich manifesterende, zowel in de tegenwoordige
eisen voor benoembaarheid tot het ambt van bewaarder als in zich
inmiddels voltrokken hebbende modernisering van werkmethoden.
Ik denk b.v. aan de afschaffing van de letterlijke overschrijving,
aan de nieuwe scheepsboekhouding en al zijn ook hier alle gestelde
doelen nog niet bereikt, van de bewaring zowel als van de land
meetkundige dienst kan gezegd worden dat er beweging in zit.
En nu, mijnheer de Directeur, zou ik me meer rechtstreeks tot
Uw persoon willen richten, al weet ik uit eigen waarneming zo goed,
dat het U niet ligt om bejubeld te worden, dat U zich onderwerpt