129
kadastrale boekhouding. In genoemd jaar kwam er een nieuwe per
soneelsorganisatie, waarbij aantallen en traktementen van de amb
tenaren en ook nieuwe examenregelingen werden vastgesteld.
De totstandkoming van het net van de Rijksdriehoeksmeting
voltrok zich tijdens Van Steenbergens inspecteurschap. De strijd
om het rechtsgeldig kadaster woedde het hevigst in zijn tijd. (Het
bekende artikel van Boer in de Economist was van 1881.) Met de
registratieinspecteur W. J. Berdenis van Berlekom ontwierp
Van Steenbergen een nieuwe regeling voor de hypothecaire boek
houding in 1876, waaruit kan blijken dat de inspecteur van het
kadaster in die tijd ook met „de hypotheken" bemoeienis
had.
Voorts mag hier niet onvermeld blijven, dat in 1900 een nieuwe
uitgave van de Instructie Kadaster het licht zag.
Organisatorisch was de inspecteur van het kadaster hoofd van
het 3e bureau van de afdeling Registratie, dat als attributen had:
a. hypothecaire boekhouding, b. kadaster met inbegrip van het
personeel van het kadaster.
Van Steenbergen werd bijgestaan door de landmeter ie klasse
(later ingenieur-verificateur) A. Veenhuysen. In 1902 werd boven
dien de landmeter M. van den Briel aan zijn bureau gedetacheerd.
Met ingang van 1 juli 1904, op 75-jarige leeftijd, verliet Van
Steenbergen het departement; nog zeven jaren heeft hij van zijn
pensioen geprofiteerd.
Zijn verdiensten voor het kadaster werden erkend door zijn be
noeming tot ridder in de Orde van de Nederlandsche Leeuw; bij
het verlaten van de dienst werd hem de persoonlijke titel van hoofd
inspecteur verleend.
De nieuwe inspecteur van het kadaster werd de Ingenieur-
Verificateur G. F. Stucki, een vrijgezel, die reeds op 1 oktober 1912
de dienst verliet, 61 jaar oud. Tijdgenoten van hem beweerden,
dat zijn schrijftafel altijd „schoon" was, d.w.z. zonder papieren
erop.
Veel schokkende gebeurtenissen heeft zijn ambtsperiode niet op
geleverd. Wel valt ook uit die tijd een breed opgezette salarisactie
van de landmeters, die helaas nodig was, te memoreren.
In 1905 hield de latere minister Mr. M. W. F. Treub bij de be
grotingsbehandeling een grote rede over kadaster en hypotheken
(T.v.K. en L. 1905, blz. 246-258), waarbij hij nogal krasse termen
gebruikte („De geheele organisatie van de hypotheken is al even zoo
slecht als die van de registratie", en „Verklaarbaar op historische
gronden, maar logisch volstrekt onverklaarbaar, is de afdeeling
Hypotheken en Kadaster niet alleen gebracht onder de afdeeling
Registratie, maar heeft het corps registratie-ambtenaren zich daar
van meester gemaakt", enz.)
Hij deed de toenmalige Minister van Financiën De Meester
het idee aan de hand de leerstukken „organisatie van de hypotheek
kantoren" en „kadastervernieuwing" te doen bestuderen door een