134
de landmeter H. H. Kreeftenberg, tevens kand.-notaris, de
inspecteur ter zijde gestaan. Hij werd na de opheffing van de
afdeling, bij wijze van proef, in drieledige functie (bewaarder,
ingenieur-verificateur, controleur der grondbelasting) te Almelo
benoemd. Rapport is over deze proef nooit uitgebracht. Kreeften-
berg werd in 1928 tot notaris te Wierden benoemd.
Slechts de hoofdcommies H. Tinkelenberg (vroeger tekenaar
en boekhouder van het kadaster), die sinds 1907 aan het Ministerie
werkzaam was, bleef de nieuwe functionaris die het kadaster aan
het departement zou vertegenwoordigen, hulp bieden bij het beheer
van de kadastrale zaken. Met ingang van 1 april 1925 werd de
landmeter J. Zijlstra (voor levensbericht en portret: T.v.K. en L.
jg. 1952, blz. 100) benoemd tot ingenieur-verificateur en aange
wezen als hoofd van een nieuw ingestelde afdeling Kadaster. De
attributen van deze afdeling waren:
Uitvoering van de wetten en besluiten betreffende het kadaster,
voor zoveel zij niet de kadastrale boekhouding betreffen. Het
technisch personeel van het kadaster. Zaken betreffende het beheer
en de instandhouding van de Rijksdriehoeksmeting. Personeel bij
de Rijksdriehoeksmeting. Zorg voor aanschaffing, onderhoud, enz.
van het meubilair van de bureaus der ingenieurs-verificateur van
het kadaster.
De heer Zijlstra heeft moeilijk kunnen wennen aan het departe
mentale klimaat; op 1 januari 1930 werd hij hoofd van de divisie
Utrecht en keerde zo terug tot de buitendienst, waarin hij meer
bevrediging vond.
Tijdens zijn periode aan het Ministerie werd uitvoering gegeven
aan het door de ingenieur-verificateur C. H. B. de Korver bij
het Ministerie ingediende voorstel, het aantal divisies van het
kadaster in te krimpen en terug te brengen van elf tot vier. Tever
geefs had de heer Weygers zich tegen dit plan verzet (zie T.v.K.
en L. jg. 1925, blz. 35).
De eerste ruilverkavelingen, volgens de wet van 1924 uitgevoerd,
kregen hun beslag. In 1929 deed Boer zijn „Ramp van Heikamp"
verschijnen, voorzien van een voorwoord van Prof. mr. M. W.
Treub. In de vorm van een populaire schets probeerde deze voor
vechter van het positieve stelsel nog éénmaal de publieke mening
voor zijn ideeën te winnen. De Vereniging voor Kadaster en
Landmeetkunde deed een rapport uitbrengen in 1928 over samen
werking tussen het kadaster en gemeentelijke landmeetkundige
diensten, en in 1929 kreeg een commissie uit die vereniging opdracht
over het vraagstuk der veldassistenten te rapporteren. Het rapport
hierover verscheen in 1930.
Inmiddels was aan het departement in ig2Ó de commissie-
Jansma (ontstaan uit de vereniging van de commissies-Volkmaars
en -Van der Hurk) aan het werk getogen. Zij had tot opdracht een
diepgaand onderzoek in te stellen naar de samenstelling en de