140
hogeschool reageerde aanvankelijk onvoldoende op de reeds veel
vroeger gelanceerde plannen tot verplaatsing naar Delft. De een
zijdige argumentatie gebezigd in het bezuinigingsrapport deed de
rest.
Wat de hypotheekkantoren aangaat, ook op deze conservatieve
bureaus deden de veranderde tijdsomstandigheden hun invloed
gelden. Op initiatief van de hypotheekbewaarder (oud-landmeter)
M. A. Hollestelle, die in 1938 een lezing hield op de jaarvergade
ring van de Vereniging v. K. en L. (bijgewoond o.a. door de secre
taris-generaal van financiën en het hoofd van de afdeling Indirecte
belastingen), werd een proef genomen met de omwerking (of
vernieuwing) van het register Hyp. nr. 69a, waarbij in geval van
vernummering van percelen de op de oude percelen geboekt
staande hypothecaire inschrijvingen worden overgebracht achter
de nieuwe percelen. Algehele vernieuwing van de hypothecaire
inschrijvingen wordt, na vernieuwing volgens het systee.m-Holle-
stelle, veel minder urgent. Aanvankelijk als proef op enkele bewa
ringen ondernomen (Hollestelle zelf was in Zutphen en Arnhem
voorgegaan), is de toepassing van het systeem na de oorlog voor
het hele land voorgeschreven. Het is een groot succes gebleken,
dat voor de toekomst grote werkbesparing betekende.
Ook het netelige vraagstuk van de beëdigd-klerken ten hypotheek-
kantore is in Iwema's tijd onder de ogen gezien.
De commissie-Abbing, in 1930 ingesteld, bracht op 24 mei 1934
rapport uit, helaas met een meerderheids- en een minderheids
rapport, welke twee beschouwingen de zaak niet veel verder brach
ten.
In de tijd vóór de tweede wereldoorlog is dus nogal wat overhoop
gehaald bij het kadaster en Mr. Iwema heeft bij veel dat ging veran
deren door zijn grote vakkennis en zijn scherp inzicht zeer nuttig
werk verricht. Zo werd door hem een aanvang gemaakt met de
opstelling van een urgentieprogramma voor hermetingen. De
uitbreiding van de ruilverkavelingen en de planologische noodzaak
van betere kaarten noopten daartoe. Het gebruik van auto's voor
de velddienst bracht verschillende problemen met zich. Iwema's
geestesgesteldheid maakte hem echter in wezen ongeschikt voor
de werkwijze van het hoofdbestuur met betrekking tot zijn kadas
trale (en hypothecaire) adviseur. Iwema, van nature een gezellig
mens, zat zo goed als geïsoleerd op de tweede verdieping van het
hoofdgebouw van het departement. Een typiste of een admini
stratieve kracht die geregeld bij het werk van de afdeling kon
worden ingeschakeld, was niet aan hem toegevoegd.
Het liep verkeerd met de geregelde afdoening van zaken. Met
ingang van 15 maart 1937 werd bij resolutie van 13 maart 1937,
nr. 57, Mr. Iwema ontheven van de leiding van de afdeling Hypo
theken en Kadaster en toegevoegd aan de Directeur-Generaal
der Belastingen, terwijl deze afdeling werd opgeheven. Bepaald
werd voorts nog, „dat de werkzaamheden verbonden aan de