omdat Vondels versregel „Indien 't gemeen U roept, besorgt het als U eige" door hem in toepassing is gebracht. Maar een andere voorname factor was, dat het hem is gelukt het vertrouwen van het Hoofdbestuur te winnen, waardoor hij de geesten rijp kon maken om het nut van een meer moderne koers bij het kadaster in te zien. In de jaren 1880-1930 was I. Boer Hzn de kadasterman die hoog boven allen die in dat dienstvak werkten uitstak. Hij bezat een grote autoriteit door zijn uitgebreide kennis van zaken t.a.v. alle onderdelen van het vak, die onder meer bleek uit het grote aantal publikaties, dat Boer in verschillende periodieken het licht deed zien. Het blijft echter een feit, dat Boer zich wel sterk had vastgebeten in zijn kadaster met bewijskracht, gekoppeld aan het Torrensstelsel. Het was bij hem alles of niets, waardoor wel eens, niet geheel ten onrechte, tot Boer het verwijt van eenzijdigheid en weinig soepelheid is gericht. Nu zal Stoorvogel vermoedelijk niet de uitgebreide theoretische kennis (vooral op juridisch terrein) van Boer bezitten, terwijl het ook vast staat, dat hij maar weinig heeft gepubliceerd. Maar onge twijfeld zijn er weinigen te vinden, die als hij zo uitmuntend zijn georiënteerd in alle onderdelen van het vak en zijn randgebieden en die van hun kennis zo'n efficiënt en nuttig gebruik hebben gemaakt als het er om ging aan outsiders en aan mensen van Financiën de betekenis van het kadastrale apparaat duidelijk te maken. Waarschijnlijk is het geen van zijn voorgangers gegeven geweest in zo nauw contact te komen als hij met vertegenwoordigers van andere departementen. Het was hierdoor mogelijk met het kadastra le belang rekening te houden bij het ontwerpen van verschillende wetten en koninklijke besluiten, waarbij interdepartementaal overleg nodig was. Gedacht wordt hierbij bijv. aan de Grenscorrec- tiewet en de uitvoeringsmaatregelen i.v.m. de grenscorrecties van 1949, de uitvoeringsvoorschriften t.b.v. het nieuwe binnenvaart- recht en de Wet op de teboekstelling van luchtvaartuigen, de Wet op de vervreemding van Landbouwgronden, de Ruilverkavelings- wet en de Appartementen wet. Opmerkelijk was het steeds, dat Stoorvogel, hoewel geen jurist zijnde, toch steeds in een gezelschap dat voor een groot deel uit juristen bestond, zo goed kon meepraten. Wanneer het bij een zaak op juridisch aanvoelen aankwam, was zijn oordeel zeker niet slechter, vaak nog beter, dan dat van een „gediplomeerd" jurist. Er werd steeds naar hem geluisterd en zijn woord had gezag. Dit gold ook wanneer hij deelnam aan de vergaderingen van de Centrale Cultuurtechnische Commissie (hier moest hij nogal eens de voorzitter vervangen), waar toch onderwerpen van financiële, cultuurtechnische en economische aard werden behandeld, waarvan hij de theoretische grondslagen nooit systematisch had bestudeerd. Ook zal niemand durven beweren, dat hij in de Rijkscommissie 145

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1958 | | pagina 47