184 bewaarder steeds tot overschrijving verplicht, wanneer het stukken betreft waarvan de wet geen overschrijving eist om een rechts gevolg te bereiken Kan soms worden volstaan met een verzoek aan de bewaarder om een aantekening naast een overgeschreven stuk te stellen Voorts wordt de bij houding van de kadastrale leggers bezien, zowel wanneer het overboekingen betreft die het gevolg zijn van ten overschrijving aangeboden stukken, als wel wanneer wijzigingen worden aangebracht op grond van andere gegevens die ter kennis komen van de bewaarder. Diverse artikelen van de nieuwe I.K. komen hierbij ter sprake. Een kritische beschouwing wordt niet gegeven, soms wordt volstaan met het stellen van een probleem. Echter heeft de schrijver naar een enorme hoeveelheid litteratuur verwezen! Het tweede artikel is getiteld „Publiciteit en specialiteit in de praktijk" (W.P.N.R. 452J en 4528). Mr. Nakken stelt hier de vraag of de mogelijkheid tot publikatie in de openbare registers van hetgeen van belang is voor de rechts toestand van onroerend goed wel ten volle benut wordt en be spreekt het slechts historisch te verklaren verschil tussen inschrij ving van hypotheken en overschrijving van stukken, waaruit aanspraken op andere zakelijke rechten t.a.v. onroerend goed kunnen blijken. Het gaat er om hoe ver de publikatieplicht strekt. Moet de notaris die een stuk ter overschrijving aanbiedt, tevens de tekst van eventueel aan de minuut gehechte bescheiden of tekeningen daarin verwerken? De schrijver meent van wel; hij wil zoveel mogelijk laten publi ceren wat in de praktijk toch wel gebeurt dus ook scheidingen, dadingen, vaststellingsovereenkomsten, grensregelingen e.d., waar bij bedacht moet worden dat de notariële vorm voor de akte vereist is, indien er van levering sprake is. Hoe moet het gaan wanneer de bewoordingen van de akte (speciaal t.a.v. het object) onvolledig of onjuist zijn? Van de clausule in transportakten „een ter plaatse behoorlijk afgepaald gedeelte" zegt Nakken terecht dat een zo vage omschrij ving veelal later geschillen veroorzaakt, die z.i. slechts vermeden kunnen worden door een nieuwe publikatie ten hypotheekkantore, die de onvolledige objectsomschrijving goed maakt. Zie P.W. 10581 derden die de registers raadplegen dienen omtrent hetgeen tot de zaak betrekkelijk is (i.e. het verkochte perceelsgedeelte) geheel en volledig te zijn ingelicht. Ten slotte rijst de vraag wat de landmeter na aanwijzing op het terrein moet opmeten en tenaamstellen als er verschil is tussen aanwijzing en bewoordingen in de akte, en of de meting vóór de akte wenselijk is. De waarde van de kadastrale aanduiding komt hierbij in het geding. Aan bindende regels waagt de schrijver zich wijselijk niet. Ook in dit opstel is weer een zeer uitvoerige litteratuurverwijzing

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1958 | | pagina 86