maken zich dit voldoende bewust. Het is naar mijn overtuiging de taak van de academicus dat hij dit wél doet. Hij heeft te zijn een waardig mens, die zich verheft boven de middelmaat. Het zal tot uiting komen in geheel zijn gedrag, in zijn gevoel van zekerheid tegenover zichzelf en degenen met wie hij verkeert. De burgerlijk heid in denken en zijn is de vijand die de academicus te bestrijden heeft, in zichzelf in de eerste plaats. Daartoe wordt de grondslag gelegd gedurende de studie. Het gezelschap Snellius brengt op iedere jaarvergadering verslag uit. Het zijn mooie rapporten die een braaf zoon met enige trots aan zijn vader kan tonen. Aan zo'n rapport hecht ik echter maar betrekkelijke betekenis. „Wie zijt gij werkelijk?" zou ik willen vragen. „Voelt gij U een wordend meester of huist de slavenziel nog in U Doorbreekt daarom in Delft de nauwe grenzen van Uw kleine gemeenschap en stort U temidden van degenen, die de ruimste levensopvattingen hebben. Zo zal er straks een generatie van geodetisch-ingenieurs komen die werkelijk leiders zijn. Het is nu maar een kleine stap naar het volgende probleem dat in Uw vereniging leeft. U bent mede-oprichters van de N.L.F. en U hebt er aan meegewerkt dat de Federatie wel enkele goede dingen heeft tot stand kunnen brengen. Toch blijkt dit huwelijk niet altijd even gelukkig te zijn. Dit werd soms wel eens al te realistisch gedemonstreerd. Reeds in 1951 werd door één Uwer leden, die later, evenwel na een herscholing te hebben ondergaan, een voortreffelijk hoofdbestuurslid van de N.L.F. is geworden, de volgende opmerking gemaakt: „In verband met de ellendige bouw van de N.L.F. loopt daar alles dood". Deze zin is in een volgend nummer van het Huishoudelijk Orgaan gecorrigeerd, d.w.z. van haar werkelijke betekenis ontdaan en vriendelijk gemaakt. Een tip van de sluier was echter opgelicht, maar daaronder bleven nog andere huwelijksmoeilijkheden voorlopig verborgen. Naarmate echter de deftigheid van Uw vereniging toenam meende zij wel een oogje te kunnen wagen aan een hoogvereerde vrouwe. De flirtation met het Koninklijk Instituut voor Ingenieurs is nog steeds een aangename bezigheid die echter nog niet tot het gewenste resultaat heeft geleid. De problemen die hier liggen zijn dan ook niet zo gemakkelijk op te lossen. Nu, daarvoor hebben we dan een com missie. Het belangrijkste is naar mijn mening dat de geodetisch- ingenieur niet buiten de ingenieurs-gemeenschap blijft staan. Wat ik op het oog had toen ik het over de studie had behoort ook te gelden wanneer de ingenieur zijn plaats in het maatschappelijk leven heeft ingenomen. Het gaat daar niet in de eerste plaats om de standing, de waardering die men zichzelf en zijn collega's toe draagt wanneer men „er bij" hoort. Het gaat er wel om dat men er niet buiten staat. Maar meer nog dat men opgenomen is in de gemeenschap van academici die tezamen de leiding der mensheid in hun handen hebben. Naar mijn mening moet daar naar toege- 192

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1958 | | pagina 94