i97 Het woord experiment wekt vaak nog de gedachte op aan natuurwetenschappelijke proeven in een laboratorium, waarbij allerlei storende factoren zoveel mogelijk worden uitgesloten. Deze gedachte is niet onjuist, maar wel onvolledig. De statistiek vindt tegenwoordig toepassing in takken van wetenschap waar een experiment in boven genoemde zin niet goed mogelijk is; men denke bijv. slechts aan de sociale wetenschappen en aan de landbouw. In onderzoekingen op deze gebieden zijn vaak vele factoren van invloed, en het is niet mogelijk al deze factoren afzonderlijk te bestuderen. De Statistiek nu beschikt over middelen ook dit soort experimenten, die meestal het karakter van steekproeven hebben, te analyseren. Een aantal sprekers heeft in de loop van de dag over de hiermee samenhangende problemen een inleiding gehouden. Prof. dr. J. Hemelrijk sprak over statistiek als bewijs- en detectiemiddel. Onder bewijs dient men in de statistiek en in de natuurwetenschappen iets anders te verstaan dan bijv. in de meet kunde. De conclusies die men uit een bepaalde proef trekt zijn nooit geheel zekerals bewezen worden beschouwd die conclusies, waarvan de kans dat zij fout zijn, de onbetrouwbaarheid, een ondubbelzinnig bepaalde en bekende kleine waarde heeft. Om dit te bereiken moeten zeer hoge eisen worden gesteld aan opzet en uitvoering van de proef. Is aan die eisen niet voldaan, dan is de onbetrouwbaarheid van de resultaten onbekend en dient de statistiek slechts als detectiemiddel. Bij een juiste proefopzet moet o.m. het doel van het onderzoek precies vaststaan. Alleen conclusies over deze doelstelling zijn gerechtvaardigd; zgn. bij conclusies, die hierop geen betrekking hebben en min of meer toevallig uit de proef tevoorschijn komen, zijn gevaarlijk. In de middaguren kwamen verschillende secties van de Vereniging voor Statistiek (Bedrijfssectie en Sectie beschrijvende statistiek, Economische sectie, Medische- en biologische sectie) afzonderlijk bijeen. Door de Bedrijfssectie was samen met de Sectie beschrijvende statistiek een drietal korte voordrachten georganiseerd. In de eerste inleiding werd gesproken over de voor- en nadelen van een experiment tegenover het bestuderen van de normale toestanden en processen in de industrie; dit is niet zozeer een statistisch als wel een economisch probleem. De tweede voordracht behandelde een aantal eenvoudige statis tische methoden, zoals de tekentoets, de toetsen van Wilcoxon en Kruskai. en de toets der ««-rangschikkingen. Dit zijn verdelings vrije toetsen. De toepassing ervan is eenvoudiger dan b.v. de toets van Student, vooral bij grote aantallen waarnemingen. Het zogenaamde Monte-Carlo-experiment was het onderwerp van de laatste voordracht. Hierbij wordt, als een proef in de werkelijke situatie niet mogelijk is, gewerkt met een model van de werkelijk heid. Vaak spelen hier stochastische gebeurtenissen een rol (ver-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1958 | | pagina 99