202 plannen, dat de noodzaak ontstond andere landmeetkundige diensten op te richten met een eigen technische doelstelling. Wij noemen hier o. a. de Meetkundige dienst van de Rijkswaterstaat, de landmeetkundige diensten van de provincies Noord-Brabant en Overijssel en van de gemeenten Amster dam, Rotterdam, Utrecht, 's-Gravenhage, Tilburg en Breda. Ook de Neder landse Spoorwegen stichtten een zelfstandige dienst, de Nederlandse Heide Maatschappij en de Gront-Maatschappij volgden en enkele particuliere ondernemers zagen ook de mogelijkheid nuttig werk te verrichten. Zo zijn in Nederland tegenwoordig vele instellingen op landmeetkundig gebied werkzaam. Toch blijft, vanwege zijn monopolie op de administratie van de zakelijke rechten, het Kadaster het centrale instituut, waar door samenwerking met andere diensten en particulieren de toepassing van de metingen die betrekking hebben op de eigendomsgrenzen, wordt behandeld. Hierbij ontstaan vaak nieuwe kadastrale kaarten op de schaal i1000. Het Kadaster stelt voor deze samenwerking de eis, dat die andere diensten geleid worden door deskundig personeel. De metingen worden bijna altijd aangesloten aan vaste punten, waarvan de coördinaten bekend zijn in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting. De metingen en berekeningen voor deze driehoeksmeting zijn tussen de jaren 1887 en 1928 uitgevoerd; toegepast werd de stereografische projectie met de toenmalige spits van de Lieve-Vrouwetoren te Amersfoort als oor sprong van het coördinatensysteem. Voor de bijhouding van de gegevens van deze Rijksdriehoeksmeting is een aparte dienst ingesteld als onderdeel van het Kadaster; het bureau van deze dienst zetelt in Delft. Een ander onderdeel van het Kadaster is de dienst van de ruilverkaveling. Vooral na de tweede wereldoorlog hebben de werkzaamheden van dit onder-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1958 | | pagina 4