274
plaats vonden, op zijn bureau steeds opnieuw een homogeniteit te
bereiken, waarin het prettig was te werken en waarin iedere ambte
naar zijn juiste plaats kreeg en zich ten volle kon ontplooien.
Zelf hardwerkend, recht door zee, bezat hij een groot vertrouwen in
de mensen en door zijn beminnelijke persoonlijkheid, zijn voorbeeld
en zijn geloof in het goede, stimuleerde, inspireerde hij alle onder
hem werkende ambtenaren.
Menig jong ambtenaar is door Jongedijk op de juiste plaats
terechtgekomen
Jongedijk bezat een brede belangstelling voor kadastrale vraag
stukken. Zijn streven naar verbeteringen van werkmethoden en van
ambtenaarsverhoudingen deden hem ook buiten zijn bureau een
grote bekendheid verwerven. Hij was gematigd in zijn oordeel;
alleen waar hij onrecht vermoedde, kwam hij daartegen in opstand
en kon fel getuigen.
Verschillende artikelen, veelal over vakproblemen, verschenen
van zijn hand. Ik noem daarvan, gepubliceerd in dit Tijdschrift:
„Vijftig jaar K. en L." (1934, blz. 141), „Repressief toezicht op cul
tuurgrenzen" (1936, blz. 149), „Hermeting en redres" (1949, blz.
190), „Een interessante strafzaak" (1952, blz. 72), „Hermeting"
(1953, blz. 343). Verder zijn rapport voor het 3e congres van de
N.L.F. in 1939 „Grensonderzoek voor overdracht" en tenslotte de
publikaties in het Orgaan van Kad. en Landmeetk.: „Taak en
Organisatie van het Kadaster" (H.O. nr. 101, nov. 1945) en „Pro
motiekans voor meetarbeiders" (H.O. nr. 14, sept. 1952).
In het verenigingsleven trad Jongedijk al spoedig op de voor
grond. Van 1931 tot 1936 was hij secretaris van de Vereniging voor
Kadaster en Landmeetkunde, waarbij hij zich zeer verdienstelijk
maakte door de ordening van het archief. Dat men vertrouwen
stelde in zijn beleid en hem node miste, bleek reeds in 1937, toen
hij opnieuw tot een bestuursfunctie werd geroepen en op voor
treffelijke wijze het penningmeesterschap waarnam tot 1947, met
een onderbreking gedurende drie oorlogsjaren. Nadien vervulde hij
nog verscheidene jaren het voorzitterschap van de afdeling Deventer
van de Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde, tot hij om
gezondheidsredenen gedwongen werd deze functie neer te leggen.
Ook in zijn woonplaats was Jongedijk een geziene figuur. Zijn
belangstelling beperkte zich niet tot het kadaster alleen. Hij was
één van de oprichters van de Volksuniversiteit te Almelo en jaren
lang secretaris-penningmeester van die instelling. Voorts was hij
geruime tijd lid en secretaris van de Commissie van toezicht op het
M.O. en het College van curatoren van het Erasmus-lyceum.
Ongetwijfeld geeft deze opsomming van zijn activiteiten in en
buiten de kadastrale wereld nog een onvolledig beeld van de
enorme hoeveelheid werk, die Jongedijk heeft verzet. Dat zijn
gezondheid hierdoor geleden heeft, valt niet te loochenen en hoewel
hem de laatste jaren meermalen op medisch advies een
rustkuur werd voorgeschreven, verzette hij zich met alle kracht