293
tussen is gelegd. Als men zijn gedachten laat gaan over de schatting,
moet men noodzakelijkerwijs de kostenomslag daarin betrekken,
en omgekeerd. Beide zaken houden nauw verband met het plan
van ruilverkaveling, zodat er over schrijven steeds het gevaar
inhoudt op zijwegen te geraken. Ik heb getracht in het volgende dit
euvel te ontgaan door mijn beschouwingen zo principieel mogelijk
te houden.
Voor een goed begrip van de kwestie lijkt het mij nodig eerst een
overzicht te geven van de vroegere wettelijke regelingen en hun
toepassing in de praktijk.
In de wet-1924 werd in artikel 78 bepaald, dat de voor rekening
van het blok komende kosten (ik zie hier eenvoudigheidshalve
van schadevergoedingen en verrekeningen wegens over- of onder
toedeling af) over de kavels werden omgeslagen naar de waarde
van de opgenomen onroerende goederen, maar dat in bijzondere
omstandigheden door de centrale commissie, de plaatselijke
commissie gehoord, van deze maatstaf kon worden afgeweken.
Deze waarde stond ondubbelzinnig vast volgens de schatting,
bedoeld in artikel 33.
Men moet zich niet voorstellen, dat hier van den beginne af de
bedoeling heeft voorgezeten een nauw verband te leggen tussen
schatting en kosten. Men had zich tot slot te beraden, hoe de kosten
het beste konden worden omgeslagen, waarbij men natuurlijk
aan een eenvoudige methode dacht. Men koos daarvoor ten slotte
de waarde als grondslag, als het meest aan de redelijkheid beant
woordend. Dit ligt ook wel voor de hand, daar men toen in ruil
verkaveling in de eerste plaats zag het samenvoegen van zeer ver
snipperd bezit. De kwestie van de omslag van de kosten was boven
dien niet erg belangrijk, daar deze niet hoog waren en in de meeste
gevallen door de voordelen, die de eigenaren van de ruilverkaveling
hadden, enige malen werden overtroffen.
Toch kwam al spoedig aan het licht, dat goedkopere gronden
door ontsluiting en ontwatering vaak evenveel, zo niet meer profi
teerden, zodat de gevallen waarin een afwijkende maatstaf werd
toegepast, veelvuldig begonnen voor te komen. Ik herinner mij
zelfs een geval, dat de afwijking tot het gehele blok werd uit
gestrekt nl. door omslag van de kosten naar de oppervlakte der
kavels.
Een dergelijke wetstoepassing was natuurlijk niet bevredigend.
De centrale commissie zocht dan ook naar een oplossing om hieraan
te ontkomen en meende deze gevonden te hebben in een splitsing
van de schattingswaarde in een grondwaarde en een cultuurtoeslag,
eventueel aftrek. De grondwaarde gold voor de kostenomslag,
de totale waarde voor de toedeling. Men waardeerde een heide-
perceel bijv. op 300.en een daarnaast gelegen ontgonnen perceel
op 300.grondwaarde 700.cultuurtoeslag. Dit was natuur
lijk slechts camouflage van het veelvuldig gebruik maken van
de uitzonderingsbepaling. Bovendien hadden we het bezwaar,