296
van. De kostenomslag werd bij het oude gelaten, dus naar even
redigheid van de oppervlakte der kavels met de mogelijkheid van
het maken van uitzonderingen.
In 1953 kwam de ramp in Zeeland, die oorzaak zou worden van
een geheel nieuwe 'opzet van schatting en kostenomslag. Op de
noodgebieden werd de Herverkavelingswet-Walcheren van toe
passing verklaard. Volgens deze wet betaalt iedere eigenaar het
verschil tussen de waarde van zijn inbreng, berekend uit de eerste
schatting, en de waarde van de hem toebedeelde kavels berekend
uit de tweede schatting, waarbij volledig met de voordelen ten
gevolge van de herverkaveling is rekening gehouden. (Bij een na
delig verschil wordt dit natuurlijk uitbetaald.)
Aangezien de tweede schatting op Walcheren om verschillende
redenen, die hier niet ter zake doen, moeilijkheden gaf, zocht men
voor de noodgebieden naar een systeem, dat die onvolkomenheden
niet bezat. Men meende dit gevonden te hebben in een schatting
waarbij allereerst de waarde van de grond wordt bepaald, die hij
onder optimale omstandigheden zou hebben, de z.g. verwachtings-
waarde. Daar worden aftrekken op toegepast voor wat er hapert
aan structuur van de bodem, waterbeheersing, ontsluiting, ligging
t.o.v. het bedrijf enz., enz. Door na de herverkaveling die aftrekken
opnieuw te bepalen, wordt het verschil gevonden, dat met de eige
naren verrekend moet worden.
Dit was misschien het beste systeem bij een ongewijzigd laten
van de desbetreffende bepalingen van de Herverkavelingswet,
maar beter was het geweest die bepalingen te herzien. Het bedenke
lijke is echter dat deze methode, zonder dat er enige ervaring mee
opgedaan was, bij een in 1954 ingediende nota van wijzigingen in
de ruilverkavelingswet is geïntroduceerd. Voor een goed begrip
vermeld ik hier de wetsbepalingen, die daar betrekking op hebben.
Artikel 57.
1. De centrale commissie ontwerpt een stelsel van classificatie van de grond
en bepaalt van elke klasse de waarde per hectare, welke als omslag voor
de toedeling zal dienen. Bij deze bepaling blijven andere dan agrarische
factoren buiten beschouwing.
2. De centrale commissie maakt van deze verrichtingen een proces-verbaal
van classificatie op.
3. De schatters delen de grond aan de hand van het proces-verbaal van
classificatie in klassen in.
4. Indien andere dan agrarische factoren de werkelijke waarde van het land
mede bepalen, wordt deze door de schatters afzonderlijk geschat.
Artikel 98.
1. Op een tijdstip door de plaatselijke commissie te bepalen, geeft deze
aan de schatters, bedoeld in artikel 56, opdracht tot het schatten van:
a. de waardeveranderingen, bedoeld in de artikelen 48 en 49, voor zover
deze voor verrekening in aanmerking komen en waarmede bij de schatting,
bedoeld in artikel 57, nog geen rekening is gehouden;
b. de verandering van de ingevolge artikel 57, eerste lid, vastgestelde
waarde van iedere kavel als gevolg van de ruilverkaveling;
c. zo nodig de gebouwen, werken en beplantingen.