298 haast geen zin heeft er tegen te reclameren. Laten we eens nagaan of dit werkelijk zo is. We nemen aan, dat het mogelijk is de verwachtingswaarde van een bepaalde grondsoort vrij nauwkeurig vast te stellen op 3000. per ha. Nu komen de aftrekken voor een zeker perceel of perceels gedeelte voor storende lagen, minder goede doorlatendheid, onge lijke ligging, slechte waterbeheersing, ontsluiting enz. tot een ge zamenlijk bedrag van bijv. 2000.per ha. Men mene niet dat ik overdrijf. Het is een heel gewoon voorbeeld. Er blijft dus een werke lijke waarde over van 1000.Het is wel duidelijk dat de schatters eerst die 1000.bij benadering in hun hoofd hebben, want de aftrekken (vastgesteld op bijv. 400.b 300.|- 200.b 600.b 500-2000.zijn zo weinig exact te bepalen, dat er anders evengoed bijv. 600.als 1400.voor de werkelijke waarde uit de bus zou kunnen komen. Bij de tweede schatting, na de ruilverkaveling, wanneer de tekort komingen zo goed mogelijk zijn opgeheven, ligt de zaak iets gun stiger. Dan is de werkelijke waarde bijv. 2500.en zijn de af trekken gemakkelijker te bepalen. Maar we zijn er hiermee niet. Belangrijke voordelen, vaak de belangrijkste, van de ruilverkaveling zijn samenvoeging, vormverbetering, betere ligging t.o.v. de bedrijven. Deze factoren zijn niet goed in de eerste schatting te verwerken, eensdeels omdat er nooit een bruikbare formule voor versnippering en vorm der percelen zal kunnen worden gevonden wegens de betrekkelijkheid daarvan, anderdeels omdat er voort durend mutaties in eigendom en gebruik voorkomen en dus de waarde van verschillende percelen wat de ligging betreft, maar dikwijls ook wat vorm en versnippering aangaat, herhaaldelijk kan veranderen. Zelfs voor ontsluiting, dus de ligging t.o.v. harde of onverharde wegen, kan de aftrek, die overigens moeilijk be vredigend te bepalen is, uit dien hoofde ook variabel zijn. De centrale commissie maakt daarom onderscheid tussen objectieve en subjectieve factoren. De laatste kunnen dus niet in de eerste maar alleen in de tweede schatting tot uiting komen, m.a.w. men schat dan het voordeel dat iedere eigenaar heeft tengevolge van samenvoeging, vormverbetering, betere ligging t.o.v. het bedrijf e.d. Vroeger, toen we scherp uit elkaar hielden de waardeverande ring tengevolge van ontginning, egalisatie, drainage enz. en de algemene voordelen van de ruilverkaveling, noemden we het in geld uitdrukken van de verandering der subjectieve factoren kosten- omslag, nu noemen we het tweede schatting, met als gevolg eigen aardige resultaten. Worden voor een eigenaar A die de genoemde grond van 2500.krijgt toegedeeld, de voordelen wegens samen voeging enz. op 1000.per ha gesteld, dan wordt die grond dus op 3500.geschat, maar voor een eigenaar B, die een voordeel van 500.zou hebben, komt dezelfde grond op 3000.Dit is een resultaat dat de ontwerpers van de betrokken wetsbepalingen zeer zeker niet voor ogen zal hebben gestaan. De vraag kan worden

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1958 | | pagina 24