299
gesteld of het nieuwe „systeem" hiermee niet reeds veroordeeld is.
Er is echter nog veel meer tegen in te brengen.
Gesteld dat de totale winst op de aftrekken tengevolge van de
objectieve factoren 700.000.is en dat daarbij nog een bedrag van
300.000.aan toeslagen komt wegens de subjectieve factoren
(deze bedragen kunnen zeer verschillend zijn, bijv. ook wel resp.
-ioo.ooo.en 900.000.dan is de totale waardevermeerdering
1.000.000.Maar het niet gesubsidieerde deel der kosten, dat dus
de eigenaren moeten opbrengen, is bijv. 1.200.000.derhalve
1,2 maal de geconstateerde waardevermeerdering. Dit is weer geen
overdreven geval, omdat ie de kosten steeds de neiging hebben
boven de begroting, die allicht op de waardevermeerdering af
gestemd was, te gaan, daar vaak meer werken uitgevoerd worden
dan voorzien was en bovendien deze uitvoering steeds duurder
wordt, wat bij de te lange duur der ruilverkaveling een aanzienlijk
verschil kan betekenen, 2e de schattingswaarden enigszins bij de
officiële grondprijzen moeten aansluiten en die liggen lager dan de
werkelijke waarde. Dit zal zo blijven zo lang er prijsbeheersing van
landbouwgronden is. We krijgen dus de eigenaardige figuur, dat in
hetzelfde officiële stuk, nl. de lijst der geldelijke regelingen, gecon
stateerd wordt, dat de waardestijging tengevolge van de ruilver
kaveling zo en zo groot is, maar dat de eigenaren meer moeten
betalen. Ze zouden juist minder moeten betalen, althans wanneer
het bedrag aan waardestijging met de werkelijkheid zou overeen
komen, omdat de omschakeling voor hen ook altijd nog kosten zal
meebrengen. Het kan niet de bedoeling zijn dat de eigenaren er geld
bij inschieten; de ruilverkaveling moet voor hen aantrekkelijk
blijven. Het zou wel interessant zijn over de vaststelling van de
vermenigvuldigingsfactor op groter dan 1 een uitspraak van de
rechter te krijgen.
Er is nog een ander punt dat de aandacht verdient. De waarde
verschillen tussen de eerste en de tweede schatting, alsmede de
toeslagen voor de subjectieve factoren worden dus om de kosten te
vinden voor iedere eigenaar met eenzelfde factor vermenigvuldigd.
Maar dan moeten die waardeverschillen dan ook in dezelfde ver
houding tot de werkelijke waardevermeerdering staan, want bij
de ene kavel en de ene eigenaar zal het gewicht op heel andere
factoren vallen dan bij de andere. Het zal zeer moeilijk zijn aan
deze voorwaarde te voldoen; vooral zal de evenredigheid tussen
de verschillen der toeslagen voor de subjectieve factoren en de
aftrekken zoek zijn. De vraag wordt hier nog-gesteld hoe men de
toeslag moet bepalen voor een eigenaar die bijv. van 5 op 10 ha
gesaneerd wordt. Ik weet het antwoord niet, daar er geen vergelijk
bare grootheden zijn.
We zien dus, dat het nieuwe systeem niet voert tot een zo goed
mogelijke kostenomslag, in geen geval een betere dan voorheen,
zoals bij de verdediging van de betrokken wetsbepalingen werd aan
gevoerd. Integendeel, de plaatselijke commissie zal in vele gevallen