340
Schermerhorns denkbeelden waren, althans op dit congres, on
beantwoord.
Zonder twijfel bezit Nederland thans de modernste handleiding
voor technisch-landmeetkundige werkzaamheden. De heren Kooi-
mans en Claessen schreven een speciaal rapport, waarbij Kooimans
de theoretische ondergrond en Claessen de praktische toepassing
van de H.T.W. behandelde. Hoewel in een korte voordracht van
Claessen voornamelijk de praktische toepassing naar voren kwam,
ontstond later nog de meeste discussie over de theoretische
ondergrond. De door Kooimans gebruikte tensoranalyse is vrijwel
alle geodeten onbekend, de matrixrekening geniet meer bekendheid,
maar is zeker niet algemeen. Bovendien schijnt er internationaal
nogal wat begripsverwarring te bestaan, hetgeen uiteindelijk geleid
heeft tot een resolutie één van de vier die Commissie III heeft
aangenomen. Degenen die in Cartografie geïnteresseerd zijn vinden
in de Compte-rendu ook een speciaal rapport van Prof. Engelbert
uit Hannover over nieuwere hulpmiddelen bij het vervaardigen
van kaarten.
Verbijsterend was het te constateren, dat de meeste inleiders, die
met het begrip nauwkeurigheid toch zo vertrouwd geacht kunnen
worden, van de dikwijls door henzelf gevraagde en hun toebedeelde
sprekerstij d afweken in een mate, die niet te verklaren is als sta
tistische afwijking, noch als voortvloeiende uit hun landaard, al
is daar misschien een kleine correlatie wel aanwezig. Zo slaagde
Prof. Haar uit Argentinië er in een korte inleiding van vijf minuten,
over de kadastrering van zijn land, tot een overigens in voortreffelijk
Duits a l'improviste gehouden uitweiding van wel 40 minuten te
extrapoleren en daarbij voortdurend de indruk te wekken dat hij
bezig was de voorlaatste zin van zijn betoog voor te dragen. De
beste indruk in Commissie III werd gemaakt door de Amerikanen.
Zij losten het tijdsprobleem voortreffelijk op: één zag van het ge
bruik van de voor hem beschikbare tijd af en de ander eindigde
als enige binnen de door hem gevraagde 15 minuten. Deze
inleider, Mr. Reading van de Coast and Geodetic Survey, hield
overigens een interessante, door lantaarnplaatjes opgeluisterde voor
dracht over de inrichting van een atoomcentrum te Brookhaven.
De aldaar op te stellen instrumenten dienden te worden geplaatst
met een adembenemende nauwkeurigheid, die men in microns
aangaf. De voorzorgen die voor de noodzakelijke metingen ge
troffen werden, waren waarlijk indrukwekkend. De Amerikanen
hadden het groots aangepakt: airconditioning, stalen buizen om
door te richten ter vermijding van refractie enz. De resultaten
waren dan ook van een onvoorstelbare nauwkeurigheid.
De spreker na Mr. Reading was Ir. Richard, een Zwitser. Deze
had geassisteerd bij de inrichting van het Europese Atoomcentrum
te Geneve. Hij zorgde voor een anticlimax. De ingenieurs van de