357 perceel aan een ander (het laatste blijft dan als boekingseenheid bestaan) en door deling (splitsing) van de g.b.-percelen. In het laatste geval aldus merkt schrijver op moet in het algemeen een meting van het over te schrijven deel aan de boeking voorafgaan. Dit schrijft par. 2 van de G.B.O. voor. Op de betekenis van dit voorschrift, dat van zoveel belang is voor de verhouding grondboek-kadaster, gaat Dr. Kurandt niet nader in. Voor hem is het slechts een gegeven voorschrift, dat zo voor zichzelf spreekt, dat een nadere beschouwing overbodig lijkt. Het zou te ver voeren indien we ingingen op alle onderwerpen, door de schrijver beschrijvend en beschouwend behandeld. Hoe verleidelijk dit ook is, toch moeten we ons verder tot de hoofdzaken bepalen. De schrijver behandelt in het eerste hoofdstuk achtereenvolgens: de inhoud van het g.b., de inrichting van het g.b., de beginselen, waarop het systeem berust (specialiteits-, inschrijvings-, bevoegd heids- en publiciteitsbeginselen), de vormvoorschriften, de rang verhoudingen, de bescherming tegen onjuiste boekingen, de or ganisatie der grondboekinstanties en vereenvoudigingen van het systeem bij kleine perceelswijzigingen en grondovergangen buiten het g.b. om. In de afdeling organisatie komt ook de taak van de „bewaarder", de grondboek-houder, ter sprake en wordt de stelling geponeerd naar het mij voorkomt geheel ten rechte dat deze een admini stratieve is en niet een rechtsprekende. Niettemin heeft ter ge legenheid van de invoering van het g.b.-systeem het merendeel der juristen en economen zich uitgesproken voor een voortzetting van het terzake bestaande systeem, d.w.z. voor de verzorging van het „hypotheekwezen" door de rechterlijke macht (de gerechten). Dienovereenkomstig wordt ook de huidige G.B.O. ingeleid met de bepaling dat de grondboeken door de Ambtsgerichten (kanton gerechten) worden verzorgd, zij het ook dat daaraan tussen haakjes is toegevoegd „Grundbuchamter". Kennelijk is de schrijver het met deze gang van zaken niet eens en met een zeker genoegen con stateert hij dan ook dat in Baden en Württemberg, waar ondanks de eenvormigheid in de uitvoering door de G.B.O. van 1935 voorge schreven, de oude uitvoeringsvoorschriften zijn blijven bestaan, de bewaarderstaak is opgedragen aan bij de gemeente geplaatste staatsambtenaren (notarissen), terwijl in de Sowjetzone van Duitsland de dubbele boekhouding (want daar komt het geheel van handelingen te verrichten door g.b. en kadaster uiteindelijk op neer) terzijde is geschoven en het bewaren en bijhouden van het g.b. is opgedragen aan de Bestuursraad van de „Kreis", afdeling Kadaster. Tengevolge van de bureaucratische instelling van g.b. en ka daster, verloopt het proces inzake kleinere grensveranderingen wel zeer traag, oordeelt de schrijver; zelfs tracht men deze aangelegen heid buiten het g.b. te houden om kosten en tijd te sparen. Als voor-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1958 | | pagina 31