Het F.I.G.-congres 1 958
Op 28 augustus j.l. om 10 uur 's morgens waren enkele honderden
geodeten uit ruim 25 landen, deels vergezeld van hun dames, in het
Kurhaus te Scheveningen bijeengekomen om de opening van het
internationale landmeterscongres bij te wonen.
Het zullen vooral de organisatoren van dit geodetisch gebeuren
zijn geweest, die het langst naar dit ogenblik hebben uitgezien.
Immers de voorbereidingen voor een goed verloop van het congres
en van alles wat daar mee had te maken heeft aan deze organisatoren
maanden en aan sommigen van hen misschien een paar jaar van
grote inspanning gekost.
Over hetgeen nodig is om een ere-comité te vormen, waarin o.m.
negen ministers zitting hebben, moet niet te licht worden gedacht.
Het huisvesten van de congressisten, het verkrijgen van goede
vergaderzalen en expositieruimten, het organiseren van excursies
en van een perfecte autobus-pendeldienst tussen Scheveningen en
Delft en van duizend en één andere zaken heeft een hoeveelheid
werk met zich gebracht, waarvan men zich zelfs achteraf ternauwer
nood een voorstelling kan maken.
Daar echter de gehele organisatie een Nederlandse aangelegenheid
is geweest, geloof ik er goed aan te doen er op deze plaats niet meer
over te zeggen. Er waren immers geen ogenblikken, waarop het
programma niet geruisloos verliep.
Nadat de Heer H. A. M. T. Kolfschoten, burgemeester van
Den Haag, de congressisten en hun dames een hartelijk woord van
welkom in zijn stad had toegeroepen en hun een aangename en
succesrijke week had toegewenst, leidde de voorzitter van de
Fédération Internationale des Géomètres, Prof. Roelofs, de ope
ning in. Deze werd verricht door Zijne Excellentie H. J. Hofstra,
Minister van Financiën. Het zal de aanwezigen uit het door de Heer
Hofstra gegeven overzicht ongetwijfeld duidelijk zijn geworden,
waarom juist de Minister van Financiën het congres van de F.I.G.
opent, als dit in Nederland wordt gehouden.
Het trio Noske-Goossens-Schouwman zorgde voor een passende
muzikale omlijsting bij de openingsplechtigheid. De eerste algemene
voordracht werd gehouden door de hoofdingenieur van de Rijks
waterstaat, Ir. A. Volker, die sprak over de tweeledige strijd, die
in Nederland tegen het water moet worden gevoerd, waarbij duide
lijk werd gemaakt, dat de verzilting van de bodem wellicht een
gevaarlijkere vijand is dan hoog water bij storm. Dat onder om
standigheden echter ook deze vijand zijn allesvernielend werk kan
verrichten werd duidelijk door de vertoning van een film, die tijdens
de stormvloed van 1953 is opgenomen.
In de namiddag vond de plechtige opening plaats van de ten
toonstelling die ter gelegenheid van het 9e congres van de F.I.G.