367
De litteratuur over het onderwerp aerotriangulatie breidt zich
nog steeds in snel tempo uitvooral de vereffeningsmethoden staan
hier in het middelpunt van de belangstelling. Vele oplossingen zijn
reeds gepubliceerd, variërend van simpele interpolatiemethoden tot
strenge vereffening volgens de kleinste kwadraten. Het probleem
is niet zozeer een theoretisch geheel juiste, als wel een rationele
methode te vinden, één die dus voldoende nauwkeurigheid geeft en
daarbij economisch verantwoord is uit te voeren. Bovendien be
perken deze oplossingen zich veelal tot één strook, een geval dat
zich in de praktijk nauwelijks voor zal doen; een rationele blok-
vereffening is van veel meer belang. In dit verband dient de voor
dracht van Dr. Jerie genoemd te worden, die daarin een uiteen
zetting gaf over de nieuwe aan het I.T.C. ontwikkelde methode.
De tot nu toe hiermee bereikte resultaten voldeden goed.
Over de toekomst van radiaaltriangulatie wordt verschillend ge
dacht. Prof. K. Schwidefsky bijv. meent dat deze methode niet
veel aan belangrijkheid zal winnen.
De nieuwere ontwikkelingen in de aerotriangulatie gaan in de
richting der analytische methoden. Met behulp van een stereo-
comparator worden in de opnamen zelf x- en y-coördinaten en
parallaxen gemeten. Het overige deel van de werkzaamheden
geschiedt rekenkundig. Gezien de omvang hiervan is een auto
matische rekenmachine onmisbaar. In de nieuwere stereocompara-
toren is de meetnauwkeurigheid zeer groot, een standaardafwijking
van enkele microns kan hiermee worden behaald. Aan deze nieuwere
apparaten kan een installatie worden gekoppeld voor automatische
coördinatenregistratie. Als men heeft ingesteld, worden door één
druk op de knop alle gemeten grootheden door de elektrische
schrijfmachine uitgetikt, en eventueel in een band of kaart ten
behoeve van de elektronische rekenmachine geponst.
Voordelen van de analytische methode zijn o.a. dat men met
allerlei foutenbronnen, zoals bijv. refractie rekening kan houden,
en dat men minder geoefende operateurs nodig heeft, hetgeen vooral
voor de militairen van belang zal zijn.
Nadelen zijn er natuurlijk ook. Het waarnemen is vermoeiender
aan een stereocomparator dan aan een kaarteringsinstrument,
omdat men geen stereomodel waarneemt; er treden steeds overal
nog parallaxen op. De comparator is verder niet te gebruiken als
kaarteringsinstrument, maar uitsluitend geschikt voor coördinaten-
meting in de opnamen.
De tot nu toe bereikte resultaten geven geen verhoogde nauw
keurigheid te zien. Deze ontwikkeling is echter nog van te korte
duur om nu reeds een oordeel te kunnen vellen. D. W. G. Arthur
van de Ordnance Survey deelde in een voordracht iets mee over
de bij zijn dienst toegepaste methode. De metingen geschieden met
de Cambridge-comparator. Voor de berekening gebruikt men
I.B.M.-machines en de English Electric Deuce-computer. Over
nauwkeurigheid en kosten werd niets meegedeeld.