369
is af te leiden. Het enthousiasme waarmee de schrijver met tal van
voorbeelden ons de tijdwinst en de verbetering van oude methoden
voor ogen houdt, zal aanstekelijk werken.
En wat meer zegt, nergens laat hij zich verleiden tot overschat
ting van de luchtfotointerpretatie, terwijl hij duidelijk doet uit
komen, dat de beproefde terreinmethoden wel worden verbeterd
maar geenszins vervangen door de interpretatie. En dit verraadt
onmiddellijk de stem van de meester.
Het is nl. niet zo, dat in welk domein van de luchtfotointer
pretatie ook de interpretatie van foto's het veldwerk kan ver
vangen. Het verlicht het veldwerk en reduceert de tijd soms fabel
achtig.
Ook hij komt tot de conclusie dat de luchtfoto, genomen van
vrij grote tot grote hoogte, ons in staat stelt het studieobject in zijn
algemeenheid te zien, terwijl het toch mogelijk is ook het detail
nauwkeuriger te bestuderen dan vaak met terreinstudie mogelijk is
omdat bij dit laatste het verband verloren gaat en ook vaak de
oorzaak, omdat men „er te dicht op staat".
Een van de grote verdiensten van de schrijver is wel, dat, hoewel
hij stedenbouwer is en dus hieraan zijn werkje feitelijk wijdt, hij
toch in de ruimste zin ook andere facetten belicht, die met steden
bouw als zodanig in geen of in een sterk verwijderd verband staan,
doch op het terrein van algemene interpretatie liggen.
Geholpen door voortreffelijke illustraties laat hij de voordelen
van de overboordfoto en de verticale foto zien; hij toont de lucht
foto's op verschillende schaal en belicht de voor- en nadelen, aan
die schaal verbondenhij geeft goede voorbeelden van de schaduw
werking die in de luchtfoto een belangrijke rol speelt.
En bij dat alles hamert hij dan steeds maar op het gebruik van de
stereoscoop (bijv. aanhef blz. 14) en zeer terecht.
Maar daarmede komen we dan ook meteen op het gebrek in dit
voortreffelijke werk; hoewel de schrijver als interpreteur de ste
reoscoop steeds ter beschikking heeft gehad voor zijn conclusies,
laat hij de lezer het geheel zonder stereobeeld doen.
Tal van zeer juiste conclusies worden soms getrokken uit de lucht
foto's die afgebeeld staanmaar voor mij staat vast, dat de doorsnee
lezer ook al wordt hij in een bijschrift erop attent gemaakt
zijn conclusies niet volgen kan door gemis van het ruimtelijke beeld.
De anaglyf zou hier vaak nuttig geweest zijn.
En hiermede komen we aan een tweede punt dat te betreuren
valt. Men belicht hier een typisch eenzijdig terrein van de foto
interpretatie (de stedenbouw in de ruimste zin) ten koste van heel
wat geld, dat in zo'n uitgave is geïnvesteerd; maar de lezerskring
zal beperkt blijven tot speciale vaklieden, dus de interpreteurs,
en dan nog meer in het bijzonder stedenbouwkundigen die zich
voor dit werkelijk wonderbare hulpmiddel willen interesseren.
Is het niet jammer, dat bij de miljoenen die uitgegeven worden
voor publikaties op allerlei gebied, ook van de zijde van de organi-