om ook juist mijn ijveren voor een leerboek uit ruimer fondsen dan de enkeling ten dienste staan. Alleen daarin kan de algemene interpretatie, die de gemeenschap pelijke basis vormt voor elke andere interpretatie op speciaal ge bied, naar behoren worden behandeld, terwijl die in een boekje als het onderhavige stiefmoederlijk bedeeld moest worden. Als laatste opmerking nog iets over de bijschriften bij de zoek plaat j es (want voor de niet-ingewijde is de luchtfoto toch heus niets anders). Met tekentjes of cijfers had het beschreven fenomeen duidelijk aangegeven moeten worden. Schrijver deed dit nu slechts een enkele maal (bijv. afb. 89 en 90). Het heeft niet in mijn bedoeling gelegen een onvriendelijke kritiek te leverendaarvoor heb ik te veel respect voor deze gedegen studie. Mijn kritiek is integendeel juist'opbouwend bedoeld en schrijver zal het er zeker mee eens zijn en zou zich door dezelfde regels hebben laten leiden als hij financieel ongelimiteerd de uitgave had kunnen verzorgen. Al met al ligt hier dus een belangrijk werk voor ons waar we schrijver dankbaar voor kunnen zijn; ook voor de daarin vervatte lessen. Want tot mijn genoegen constateer ik dat schrijver ook zó maar op grond van fotointerpretatie conclusies durft publiceren omtrent een „thans verdwenen weg" (fig. 73), een nog steeds zich afteke nende telefoonsleuf van vele jaren her (fig. 77), vochtige bodem (fig. 80 en 81), oude meanders (fig. 78), terwijl ik nog wel eens het geluid heb gehoord, dat het trekken van zulke conclusies „leuke verhaaltjes bij een plaatje zijn, met voor de rest geen cent waarde". Dat kan alleen gezegd worden omdat men geen begrip heeft voor de diepere zin, voor het waarom die feiten aldus aan de dag treden. Dergelijke te vlugge beoordelaars moeten eens lezen wat schrijver aanhaalt in het slot van het hoofdstuk, Couverture végétale op blz. 49 waarin verhaald wordt hoe een half biljoen ton erts kon worden gevonden omdat het voorkomen daarvan uit de luchtfoto's was afgeleid. Er zijn dus ook verstandige praatjes bij die plaatjes moge lijk. C. A. J. von Frijtag Drabbe W. Brucklacher, Beitrag zur Planung, Vorbereitung und Durchführung Photogrammetrischer Bildflüge. Deutsche Geodatische Kommission, Reihe C: Dissertationen-Heft Nr. 25. 65 blz., 29,5 X 21 cm. Verlag der Bayerischen Akademie der Wis senschaften, München, 1957. De schrijver onderzoekt in deze dissertatie een groot aantal factoren die een rol spelen bij de voorbereiding en uitvoering van kaarteringsvluchten. In het eerste hoofdstuk wordt de keuze van de opnames chaal behandeld. Deze moet enerzijds worden afgestemd op de herken baarheid in de foto van te kaarteren details en anderzijds op de gewenste nauwkeurigheid. De kwaliteit van de opnamecamera 37i

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1958 | | pagina 45