372 en het fotografisch materiaal zijn in belangrijke mate beslissend voor de bruikbaarheid van de luchtfoto's. Ook de kosten zijn van de opnameschaal afhankelijk: Hoe kleiner deze schaal, hoe kleiner het aantal opnamen en het aantal paspunten dat nodig is, des te lager de kosten zijn. Om de verschillende opnamecamera's met elkaar te kunnen ver gelijken stelt de schrijver een „Gütezahl" voor, gedefinieerd als beeldconstante Hierin is m de standaardafwijking in de ligging van een punt, gemeten in de plaat. Vragen bijv. over economie bij gelijke nauwkeurigheid kunnen hiermee worden beantwoord. Verscheidene grafieken verduidelijken hier het betoog en laten een gemakkelijke vergelijking tussen de verschillende camera's op de genoemde punten toe. Voor kaartering op grote schaal is signalisering van belangrijke punten in het terrein onmisbaar wil men nauwkeurige resultaten behalen. Vooral in Oostenrijk zijn uitgebreide proeven genomen met betrekking tot grootte, kleur en ondergrond der signalen. Het contrast tussen ondergrond en signaal blijkt zeer belangrijk te zijn voor de herkenbaarheid in de foto. Voor de grootte van de signalen wordt de formule sc^^Se^-a^ gegeven; naar Neder landse maatstaven lijkt dit wat aan de kleine kant. In hoofdstuk 3 wordt de keuze van de opnamecamera uitvoerig besproken, met toevoeging van gegevens over het gebruik van ver schillende hulpinstrumenten zoals statoscoop, airborne profile recorder, gyroscoop, horizoncamera en zonneperiscoop. De kaartering op kleine schaal kan het beste worden uitgevoerd met wijdzichtcamera's; voor die op grote schaal beveelt de schrijver convergentopnamen en' verticaalopnamen met een camera met normale openingshoek aan. Het verschil in nauwkeurigheid tussen opname op glasplaten en op film blijkt ongeveer 25% te zijn. De opnamevliegtuigen moeten aan verschillende speciale eisen voldoen. Onafhankelijk hiervan is echter het belangrijkste de paraat heid van vliegtuig en bemanning, zodat meteen kan worden gestart als de weersomstandigheden gunstig zijn. Vluchtplanning en navigatiemethoden worden in de volgende hoofdstukken behandeld. De problemen zijn hier heel verschillend naarmate de opname voor kaartering op grote of op kleine schaal geschiedt. In het eerste geval kan zichtnavigatie worden toegepast, daar altijd wel goede kaarten van het gebied aanwezig zullen zijn. In bijv. woestijn- of oerwoudgebieden zijn de problemen veel groter; verschillende methoden en instrumenten worden door de schrijver besproken. Ook radiografische methoden zoals Decca en Shoran kunnen hier gebruikt worden; de praktische toepassing wordt echter vaak door de hoge kosten in de weg gestaan. De grootte van het te kaarteren gebied bepaalt mede de economie van de fotogrammetrische werkwijze; volgens de schrijver is de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1958 | | pagina 46