toont van het punt A (zie onderstaande figuur), d.w.z. dat in het omwentelingsregister komt de sinus van een in de tabel Kad. nr. 61 voorkomende hoek XB), terwijl in het resultaatregister een getal komt, liggende tussen de cosinus van diezelfde hoek YB) en de cosinus van de i dgr grotere hoek Yc). Dit blijkt het geval te zijn als het omwentelingsregister is bijgedraaid tot sin 308,2 (schema: 2). Or K 6 —0,903014 —0,991716 sin 308,2 lb K 6 +0,549639 —7,123721 Rr +0,178357 ca. cos 308,2 4 5 6 7 Or —0,991554 X'a Ib Rr cos 308,2 sin 308,2 tg 308,25 X' +0,549639 -0,129692 Y's Y' Ik merk op, dat dit een vrij lastige bewerking is, die op proberen neerkomt. Men begint met van het getal 0,903014 het tweede cijfer achter de komma bij te draaien achtereenvolgens tot 1, 2, enz. en telkens te controleren of de twee getallen in Or en Rr als sinus en cosinus bij ongeveer dezelfde hoek behoren. Zodra dit het geval lijkt te zijn, draait men het Or bij tot een in de tabel voor komende sinus en controleert of wordt voldaan aan het vereiste, vermeld aan het eind van de vorige alinea. Volgens de methode Heckmann-Tienstra bepaalt de schrijver nu het snijpunt 5 van de gegeven rechte met de koorde BC. Daar hij het Or reeds heeft bijgedraaid tot XB, moet hij nu het getal 12 K 12 +0,1296029=

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 14