sluiten. Men kan zich afvragen of het noodzakelijk is dit te doen.
De vaststelling van een dergelijk plan, waaraan niets verandert, is
toch eigenlijk maar een formaliteit! Maar dan toch een formaliteit
die volgens de wet na indiening van dit plan bij Ged.-Staten 8 weken
in beslag neemt en in de werkelijkheid meestal meer tijd vraagt. Ook
kunnen sluimerende kwesties van onderhoud en beheer de kop
opsteken; de oplossing van dergelijke problemen eist soms jaren.
De vaststelling van de kosten kan ingevolge art. 48 plaats hebben.
In dit geval worden alleen de subjectieve factoren betreffende
samenvoeging, afstandsverkorting en vormverbetering bepaald.
T.a.v. de kosten (punt h) bepaalt art. 116 van de ruilverkavelings-
wet dat deze worden voorgeschoten uit 's Rijks kas. Ook de daarop
volgende artikels geven de rechthebbenden het recht te eisen dat de
schuld als een „ruilverkavelingsrente" in 30 jaar wordt afbetaald.
Wil punt h uitgevoerd kunnen worden, dan zullen de eigenaren hun
volle medewerking moeten verlenen.
Conclusies
De vervulling van de niet te hoog gespannen verwachtingen van
de C.C.C. aangaande de administratieve ruilverkaveling kan
misschien iets gunstiger resultaat leveren, indien de uitvoerende
instanties zich zoveel mogelijk beperken tot een zuiver administra
tieve ruilverkaveling, zonder verdergaande doelen na te streven.
Het is noodzakelijk dat de uitvoering zo snel mogelijk verloopt,
waaraan de onder de punten a t/m h genoemde maatregelen kunnen
bijdragen.
Het verdient wellicht aanbeveling de wet aan te vullen opdat de
procedure voor de administratieve ruilverkaveling eenvoudiger
wordt dan die voor de integrale ruilverkaveling. Dan zou ook een
eenvoudiger regeling voor de tervisieleggingen en voor het plan van
wegen en waterlopen kunnen worden beschreven.
Blijft nog de vraag te beantwoorden of de administratieve ruilver
kaveling past in het huidige landbouwbeleid. De beantwoording
van deze vraag laat ik gaarne over aan de voor dit beleid verant
woordelijke instanties.
Litteratuuroverzicht
Meerjarenplan voor ruilverkaveling in druk verschenen
Onlangs is verschenen het „Meerjarenplan voor ruilverkaveling
en andere cultuurtechnische werken in Nederland", de gedrukte
uitgave dus van het in oktober 1958 openbaar gemaakte rapport
van de Centrale Cultuurtechnische Commissie.
Deze publikatie omvat zowel het eigenlijke meerjarenplan van de
Centrale Cultuurtechnische Commissie, als het daarvoor verzamelde
basismateriaal van de Werkgroep Ruilverkaveling, getiteld „Grond-
27