33
De Federatie wordt geleid door:
1. een „Dagelijks Bestuur", gevormd door de voorzitter, de secre
taris en de penningmeester
2. een „Hoofdbestuur" dat gevormd wordt door:
a. de leden van het Dagelijks Bestuur,
b. de hoofdbestuursleden, die jaarlijks worden benoemd door de
aangesloten verenigingen,
c. de redacteur-administrateur van het officiële orgaan.
Het is tot nu toe traditie, dat een hoogleraar als voorzitter op
treedt, dat de secretaris wordt gekozen uit de gewone leden van de
Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde en de penningmeester
uit de gewone leden van de Vereniging van civiel-landmeters en
geodetisch-ingenieurs. Sedert 1947 is de uitgave van het „Tijd
schrift voor Kadaster en Landmeetkunde" als officieel orgaan van
de N.L F. door deze federatie verzorgd.
De N.L.F. houdt elk jaar een congres, organiseert soms cursussen
en regionale bijeenkomsten.
Het lidmaatschap van de Internationale Federatie van Land
meters waarbij de vereniging voor K. en L. vele jaren was aange
sloten, is door de N.L.F. in 1951 overgenomen.
Buiten de leden die via de aangesloten verenigingen als gewone
leden worden beschouwd, kunnen ook personen die met het doel
van de Federatie instemmen en niet lid zijn van een aangesloten
vereniging, als afzonderlijke leden worden aangenomen. Het
Hoofdbestuur beslist over het al of niet toelaten van deze afzonder
lijke leden.
De statuten van de N.L.F. zijn het laatst goedgekeurd bij
Koninklijk Besluit van 18 september 1954. Het aantal afzonderlijke
leden bedraagt één.
Opgemerkt wordt dat de in de N.L.F. ondergebrachte personen voor
de grote meerderheid tot de groep C behoren. Als gewoon lid van de
Ned. Ver. voor Fotogrammetrie of als buitengewoon lid van de Ver.
voor K. en L. is het voor de tot de groepen A en B behorende per
sonen mogelijk aan de activiteiten van de N.L.F. deel te nemen.
Bovendien bestaat nog het afzonderlijk lidmaatschap van de N.L.F.
Behalve de federatieve vorm die thans bestaat om de in groep C
bedoelde personen te omvatten, zijn enige andere vormen denkbaar.
Wil men de wetenschappelijke beoefening op een bredere basis
plaatsen, zodat alle personen die daartoe behoefte gevoelen hieraan
kunnen deelnemen, dan is de vorm van een genootschap te verkiezen.
Voorbeelden: Kon. Aardrijkskundig Genootschap, Kon. Genoot
schap voor de Landbouwwetenschap. In de statuten van het laatste
wordt bepaald dat de meerderheid van het bestuur uit Wage-
ningse ingenieurs moet bestaan. De commissie meent te mogen
aannemen dat deze „brede basis" niet gewenst wordt door een
aantal academisch gevormden. Het wetenschappelijk peil zou