34 gevaar lopen te worden verlaagd. De commissie kan deze opvatting onderschrijven. Tenslotte kan men zich een vereniging denken, uitsluitend be staande uit de personen behorende tot groep C. Van deze vereniging zou aldus een gedeelte van de huidige leden van de Ned. Ver. voor Fotogrammetrie worden uitgesloten. Dit zou voor deze laatstge noemde vereniging een motief kunnen zijn toch in haar huidige vorm te blijven voortbestaan. Daarnaast zullen ook de hogere kadasterambtenaren hun twee verenigingen handhaven, zij het dan alleen om de vakbelangen te behartigen. Deze ambtenaren zullen dan van hun vakvereniging, van de Ned. Ver. voor Fotogrammetrie en van die nieuw te stichten ver eniging lid moeten zijn, indien zij althans volledig aan de activi teiten in de landmeetkundige maatschappij willen meewerken. De enige vereniging, die dan zou kunnen verdwijnen is die van de civiel-landmeters en geodetisch-ingenieurs. De zo zeer nagestreefde eenheid zal vermoedelijk, zoals is aange toond, dan niet worden verwezenlijkt. De commissie is van mening dat de federatieve vorm nog steeds de meest gewenste is, en wel om de volgende redenen: ie. de leden van de bij de N.L.F. aangesloten verenigingen nemen, door dit lidmaatschap, automatisch deel aan de activiteiten van de N.L.F. zonder extra hoge kosten; 2e. doordat de N.L.F. automatisch zoveel leden omvat kan zij een grote activiteit ontplooien; congressen, deelname aan inter nationale evenementen, aansluiting bij de F.I.G., uitgavevan een op hoog peil staand tijdschrift; 3e. voor personen die niet academisch gevormd zijn en die aan de activiteiten van de N.L.F. verkiezen deel te nemen, bestaan voldoende mogelijkheden, dit te doen. 4e. naamwijziging van de N.L.F. wier naam reeds ingang in Nederland en in het buitenland heeft gevonden, is niet nodig. De opname van een eventueel door de H.T.S.'ers te stichten ver eniging in de N.L.F is eveneens ter sprake gekomen. De commissie is van mening dat de toelating van een dergelijke vereniging tot de N.L.F. niet gewenst is. Zij wenst het karakter van de N.L.F. waarvan het grootste gedeelte der deelnemende per sonen op academisch niveau staat, te behouden. Wel zou de commissie aan de H.T.S.'ers de mogelijkheid om afzonderlijk lid te worden niet willen onthouden. Ad. IV: De N.L.F. en het Koninklijk Instituut van Ingenieurs Een aantal geodetisch-ingenieurs bepleit de aansluiting bij het K.I. van I. De commissie heeft zich afgevraagd welke de voordelen zijn voor een aansluiting en heeft hiervoor geen motieven kunnen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 36