4 op te lossen. In het artikel van H. Heckmann (Zeitschrift für Ver- messungswesen 1937 blz. 541) ontdekt hij een rekenwijze voor de basishoekenmethode (GD blz. 146) die een grote overeenstemming vertoont met de methode Heckmann-Tienstra. In de volgende afleiding baseer ik deze basishoekenmethode op de gerichte driehoeksmeting. Basishoekenmethode volgens Heckmann We gaan uit van de gerichte driehoek ABP (opzettelijk teken ik geen figuur, ten einde te laten uitkomen, dat het onverschillig is of de omloopszin rechtsom of linksom is) en kiezen de positieve zinnen op de zijlijnen zo, dat AB, AP en BP positieve gerichte lijnstukken zijn. We spreken af: AB AP a en BP BA p, (1) waaruit volgtAP AB a. (2) Volgens de definities (GD blz. 62) zijn de hoeken van A ABP: A AB PA 200 a Bm= BPBA (3 en volgens III.i.A. (GD blz. 63): Z_P 400 (a P). Daar AP een positief gericht lijnstuk is, mogen we stellen: Xp XA AP sin AP (GD blz. 51, Il.a.C.); dus wegens (2): Xp XA AP sin AB cos a AP cos AB sin a PA cos AB sin a PA sin AB cos a. Voor PAals zijde van A ABP, substitueren wePA sm P dus: ABsinB ABsinB Xp X, cos AB sin ar, sin Hü cos a p A sm P sm P AB cos AB sin a sin p AB sin AB cos a sin p sin (a P) (Y^ Y„) sin a sin p (XA XB) cos a sin p sin a cos p cos a sin p (teller en noemer delen door sin a sin p) Ya-Yb-(Xa-Xb) cotg a cotg a cotg p y,- {y. (Xa-Xb) cotg a} p cotg a cotg p

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1959 | | pagina 6