loodlijn die bij een gegeven ^-waarde op de f-schaal wordt opgericht,
geven het snijpunt S2, dat in het hyperbolenveld kan worden
afgelezen (A
Voor de bepaling van Atp' is op het nomogram een tweedf a-
verdeling aangebracht Het nulpunt van deze schaal is t.o v. de
eerste a-verdeling 5ogr verschoven, waardoor dit nulpunt tijdens
de aflezing oodrecht boven de oriënteringswaarde 200 gr)
op de cp-as van de sinusoïde ligt. De loodlijn die bij een bepaalde
a-waarde op deze tweede a-schaal wordt opgericht, snijdt de
sinusoïde in een punt waarvan de Acp'-waarde kan worden afgelezen.
Hierdoor kunnen in één stand van het nomogram alle correcties
Aq>' en Al bepaald worden.
6. Uitvoering
Bij het bepalen van de A<p- en AZ-correcties is er van uitgegaan,
dat de deformatie tevoren is bepaald met behulp van de recht
hoekige coördinatograaf. Hiervoor zijn de /- en g-waarden bekend,
waaruit met de formules (2), (3), (5) en (6) de transformatieconstan
ten kunnen worden bepaald. Dit zal bij kaarteren meestal het geval
zijn, omdat de standplaatsen van waaruit poolcoördinaten gemeten
zijn, met behulp van rechthoekige coördinaten worden berekend
en gekaarteerd.
Een andere methode, waarbij we er ons van bewust moeten
zijn dat de gevonden waarden dan niet berusten op een vereffening
van 4 aansluitingspunten, volgt uit de betekenis der constanten
volgens de formules (7) en (8)
De waarden die we nodig hebben voor de constructie van de
figuren 3 en 4 kunnen met de poolcoördinatograaf en een maatlat
worden gemeten (eventueel op meerdere plaatsen)
- a2) het halve verschil tussen de gemeten hoek die de
2
ruitlijnen (5 4) vormen op het gedeformeerde plan en ioogr.
- (Aax Ab2) - maal het verschil tussen de correcties die
2. 2
resp. in x- en y-richting aan lengten in het gedeformeerde plan
gegeven moeten worden (per lengte-eenheid).
- (Aax Ab2) - maal de som van deze correcties.
2 2
De afgeleide constanten hebben betrekking op correcties die