dus: (Z>! a2) p.
2
68
AcpI - (Aa4 Ab2)
2
-P (~Aa, Ab2)
A?i ^92 A<pi A(f>2 p (Aa1 Ab2) en eveneens
A<ps Atp4 p A«j Ab2)
In het snijpunt der diagonalen van het vierkant geldt:
(93 94) (<Pi 92) 200 gr.
Voeren we voor de richtingsmeting in het hoofdpunt H van de
vierhoek de notatie 9' in, dan is
9' A9 9 en
(93 94) (9! 92) 200 gr (A93 A94) (Acp1 A92)
°f9s 9i 92 9i 200gr 2 p (A«j Ab2). (13)
Hieruit blijkt dat de meting willekeurig georiënteerd kan zijn.
Uit (8) geldt voor de diagonalen 13 en 24:
A/jg 1
-(/>! a2) constante
13 2
(/>i a2constante.
l2i 2
Voor een vierkant geldt Z13 /24, dus:
Als V de met de poolcoördinatograaf gemeten lengte voorstelt
(/is Hi -j- Hg, en l'2i H2 h/4), wordt:
^13 AZ13 /21 -f- A/24, of: /24 l'iz Aln A/24
Na constructie van de hulpfiguur volgens fig. 3 met de gegevens
uit (13) en (14), kan de A9'-grafiek worden getekend. Alle gemeten
richtingen (9') kunnen nu gecorrigeerd worden.
Onnauwkeurigheden in de bepaling van het snijpunt der diagonalen
en centreerfouten van de poolcoördinatograaf, kunnen tot gevolg
hebben dat het centrum van de poolcoördinatograaf H' niet
precies samenvalt met het hoofdpunt H. Noemen we de invloed
va.n HH' e (in richting fe) op de constanten - (Aax Ab2) en
2
- (b1 a2), die uit (13) en (14) berekend worden, resp. s, en s2,
dan volgt uit een eenvoudige afleiding:
(14)